ECLI:NL:GHAMS:2022:530
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake kinderalimentatie en wijziging van omstandigheden na echtscheiding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de kinderalimentatie na de echtscheiding van de man en de vrouw. Het huwelijk van partijen is op 21 juni 2011 ontbonden, en zij hebben samen twee kinderen, [kind 1] en [kind 2]. De man is in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin de kinderalimentatie voor beide kinderen was vastgesteld. De vrouw heeft incidenteel hoger beroep ingesteld, waarbij zij een hogere alimentatie voor de kinderen verzoekt. De rechtbank had eerder de kinderalimentatie voor [kind 1] vastgesteld op € 43,- per maand en voor [kind 2] op € 31,- per maand, maar de vrouw verzoekt nu om een verhoging naar € 250,- per kind per maand.
Het hof heeft de feiten en het verloop van het geding in eerste aanleg in acht genomen. De man heeft aangevoerd dat er geen rekening gehouden kan worden met de aflossingen op zijn schulden, terwijl de vrouw stelt dat de gewijzigde gezinssituatie, waaronder de komst van [dochter 2] bij de vrouw, wel degelijk invloed heeft op de alimentatie. Het hof oordeelt dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden, maar dat de man voldoende draagkracht heeft om de alimentatie te betalen. De rechtbank heeft de ingangsdatum van de gewijzigde alimentatie op 30 juli 2020 vastgesteld, en het hof volgt deze datum. Uiteindelijk bekrachtigt het hof de beschikking van de rechtbank en wijst het verzoek van de vrouw om de man in de proceskosten te veroordelen af, omdat partijen gewezen echtgenoten zijn en de procedure betrekking heeft op de kinderen.