ECLI:NL:GHAMS:2022:472

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 februari 2022
Publicatiedatum
17 februari 2022
Zaaknummer
23-001247-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van de dagvaarding in hoger beroep wegens onjuiste betekening

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 1 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een verdachte die niet is verschenen op de zitting. De raadsman van de verdachte heeft aangevoerd dat de dagvaarding in hoger beroep nietig is, omdat deze niet op de juiste wijze is betekend. Volgens artikel 36e, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering dient de betekening van de dagvaarding te geschieden door toezending naar een adres in het buitenland, indien de verdachte niet in Nederland is gedetineerd of ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP). In dit geval was de verdachte niet in Nederland gedetineerd en was er geen feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland bekend, maar er was wel een adres in Frankrijk opgegeven. Het hof heeft vastgesteld dat de appeldagvaarding naar dit adres is verzonden, maar dat de postcode ontbrak. Hierdoor is de dagvaarding niet op de voorgeschreven wijze aan de verdachte betekend. Het hof heeft daarom geoordeeld dat de dagvaarding in hoger beroep nietig is en heeft deze verklaard.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001247-20
datum uitspraak: 1 februari 2022
NIET VERSCHENEN
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 4 juli 2018 in de strafzaak onder parketnummer
15-872332-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats],
adres: [woonplaats].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
1 februari 2022.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, ertoe strekkend dat de dagvaarding in hoger beroep op rechtsgeldige wijze aan de verdachte is betekend en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Geldigheid van de dagvaarding in hoger beroep

De raadsman van de verdachte heeft op de terechtzitting meegedeeld dat hij niet weet of de verdachte op de hoogte is van de zitting en heeft bepleit dat de dagvaarding nietig is omdat deze niet op de juiste wijze is uitgereikt.
Op grond van artikel 36e, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) dient, indien als vaststaand kan worden aangenomen dat een verdachte niet in Nederland is gedetineerd en niet (in Nederland) is ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP) en van hem ook geen feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland, maar wel een adres in het buitenland bekend is, de betekening van de dagvaarding in hoger beroep te geschieden door toezending van de dagvaarding, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenkomst van de bevoegde buitenlandse autoriteit of instantie en, voor zover een verdrag van toepassing is, met inachtneming van dat verdrag. Door die toezending is de dagvaarding dan rechtsgeldig betekend.
In dit geval was de verdachte ten tijde van het betekenen van de dagvaarding in hoger beroep niet in Nederland gedetineerd of ingeschreven in de BRP. Verder was van hem geen feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland bekend. Uit de stukken blijkt echter wel van een adres in het buitenland, te weten
[woonplaats], door de verdachte opgegeven tijdens zijn verhoor door de politie. Uit de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt weliswaar dat de appeldagvaarding op de voet van artikel 36e, derde lid, Sv is verzonden naar voornoemd adres in Frankrijk maar dat de postcode in het adres ontbrak.
Gelet hierop en in aanmerking genomen hetgeen de raadsman heeft aangevoerd, is het hof van oordeel dat de dagvaarding in hoger beroep niet op de door de wet voorgeschreven wijze aan de verdachte is uitgereikt. Die dagvaarding dient op grond daarvan, nu de verdachte niet ter terechtzitting is verschenen, nietig te worden verklaard.

Beslissing

Het hof:
Verklaart de dagvaarding in hoger beroep nietig.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. T. de Bont, mr. P.F.E. Geerlings en mr. H.A. van Eijk, in tegenwoordigheid van
mr. S. Bonset, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
1 februari 2022.
mr. P.F.E. Geerlings is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.