Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Vordering tenuitvoerlegging
BESLISSING
taakstrafvoor de duur van
140 (honderdveertig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
6 (zes) weken hechtenis.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 1 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 9 april 2021. De zaak betreft een verdachte die eerder was veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes weken, opgelegd bij vonnis van de rechtbank Noord-Holland op 22 oktober 2020. Het openbaar ministerie heeft in hoger beroep de tenuitvoerlegging van deze voorwaardelijke straf gevorderd. De advocaat-generaal heeft voorgesteld om de voorwaardelijke gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf van 140 uren, subsidiair zes weken vervangende hechtenis. De raadsman van de verdachte heeft dit verzoek ondersteund.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit, wat gevolgen dient te hebben voor de voorwaardelijke straf. Echter, gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte heeft het hof besloten om in plaats van de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf, een taakstraf op te leggen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met uitzondering van de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, die is vernietigd. De uiteindelijke beslissing van het hof is dat de verdachte een taakstraf van 140 uren moet uitvoeren, in plaats van de voorwaardelijke gevangenisstraf.
Dit arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof en is ondertekend door de rechters, met uitzondering van mr. P.F.E. Geerlings, die buiten staat was om te ondertekenen.