Op 17 februari 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 23-001683-21, waarbij het hoger beroep werd behandeld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 31 mei 2021. De verdachte, geboren in 1986, was in hoger beroep gegaan tegen een eerder vonnis. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd ten aanzien van de straf en heeft in zoverre opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van één week, die niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit. Daarnaast is er een taakstraf van zestig uren opgelegd en veertien dagen hechtenis, waarbij de hechtenis kan worden vervangen door het niet naar behoren verrichten van de taakstraf. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep voor het overige bevestigd. De verdachte en de advocaat-generaal hebben ter terechtzitting afstand gedaan van het recht om beroep in cassatie in te stellen.