Op 17 februari 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de verdachte, geboren in 1984, die op 2 oktober 2019 in Amsterdam is betrapt op het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van één week, die niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot het verrichten van een taakstraf van veertig uren en is er een hechtenis van twintig dagen opgelegd, die kan worden omgezet indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. De relevante wettelijke voorschriften die zijn toegepast zijn onder andere de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 63 van het Wetboek van Strafrecht, alsook de artikelen 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, J.L. Sterkenburg.