In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 16 februari 2022 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder vrijgesproken van het medeplegen van en de medeplichtigheid aan het aanwezig hebben van knalvuurwerk in zijn woning, maar was wel veroordeeld voor de medeplichtigheid aan het aanwezig hebben van professioneel vuurwerk in een loods. Het hof heeft vastgesteld dat het hoger beroep zich ook richt tegen de vrijspraak van het knalvuurwerk, maar oordeelt dat de verdachte niet-ontvankelijk is in dit deel van het hoger beroep, omdat hiertegen geen hoger beroep openstaat volgens de wet.
Het hof heeft tijdens de zitting van 26 januari 2022 het onderzoek gesloten, maar kwam tot de conclusie dat het onderzoek niet volledig was. Daarom heeft het hof besloten om een schriftelijke ronde te starten, waarin zowel het openbaar ministerie als de verdediging hun standpunten over de schuldvariant van het tenlastegelegde kunnen indienen. De advocaat-generaal moet zijn standpunt uiterlijk op 9 maart 2022 indienen, terwijl de raadsman van de verdachte dit uiterlijk op 30 maart 2022 moet doen. Het hof heeft het onderzoek heropend en schorsing van het onderzoek bevolen, met de hervatting op een nader te bepalen datum.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige economische strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 februari 2022.