Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
;
.
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van twee minderjarige kinderen, [kind 1] en [kind 2]. De ouders, [de moeder] en [de vader], waren in hoger beroep gekomen tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin de kinderen onder toezicht waren gesteld van de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Regio Amsterdam (de GI). De ouders stelden dat er geen ontwikkelingsbedreiging was en dat de kinderen veilig bij hen opgroeiden. Ze voerden aan dat de GI onterecht betrokken was en dat de signalen van zorg overdreven waren.
Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen in het verleden getuige zijn geweest van huiselijk geweld en dat er zorgen zijn over de opvoedomgeving. Ondanks dat er geen recente kindsignalen zijn, zijn er aanwijzingen dat de ouders niet openstaan voor hulpverlening en dat er een patroon van afwijzing van bemoeienis van instanties is. De GI heeft herhaaldelijk geprobeerd contact te krijgen met de ouders, maar dit is niet gelukt. De ouders hebben weliswaar aangegeven bereid te zijn om hulp te zoeken, maar het hof oordeelt dat de ondertoezichtstelling gerechtvaardigd is om de veiligheid en ontwikkeling van de kinderen te waarborgen.
Het hof bekrachtigt de eerdere beschikking van de rechtbank en stelt de ondertoezichtstelling voor een periode van zes maanden vast, zodat de GI zicht kan krijgen op de opvoedomgeving en kan beoordelen welke hulpverlening nodig is. De beslissing is genomen in het belang van de kinderen, die in een veilige en ondersteunende omgeving moeten opgroeien.