ECLI:NL:GHAMS:2022:396
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake onderbewindstelling van een meerderjarige met geestelijke en lichamelijke beperkingen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, waarbij de goederen van de rechthebbende onder bewind zijn gesteld. De rechthebbende, geboren in 2000, heeft als gevolg van een verkeersongeval in 2005 een schadevergoeding van € 650.000,- ontvangen. De rechthebbende is van mening dat hij in staat is zijn financiële belangen zelf te behartigen, ondanks dat hij in het verleden slachtoffer is geweest van ontvoering en bedreiging. De bewindvoerder daarentegen stelt dat er voldoende gronden zijn voor het instellen van een bewind, gezien het feit dat de rechthebbende in zijn vroege jeugd hersenletsel heeft opgelopen en momenteel nog maar € 4.000,- van de schadevergoeding over heeft. Tijdens de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat de rechthebbende geen openheid van zaken wil geven over zijn financiën, wat leidt tot onduidelijkheid over zijn vermogen. Het hof heeft geoordeeld dat de gronden voor het bewind ten tijde van de bestreden beschikking aanwezig waren en dat deze ook nu nog bestaan. Het hof heeft het verzoek van de rechthebbende om de onderbewindstelling op te heffen afgewezen en de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd.