ECLI:NL:GHAMS:2022:3932

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 november 2022
Publicatiedatum
30 juni 2024
Zaaknummer
23-000995-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet

Op 16 november 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 28 maart 2022 was gewezen. De zaak betreft de verdachte die wordt beschuldigd van het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het verbod zoals gesteld in artikel 3 onder C van de Opiumwet. De feiten van de zaak zijn dat de verdachte op 17 september 2020 in Amsterdam betrokken was bij activiteiten die in strijd zijn met de Opiumwet. De verdachte had geen bekende woon- of verblijfplaats en werd in verstek veroordeeld. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken, die niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit. De toepasselijke wettelijke voorschriften zijn de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b, 14c en 47 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer eerste aanleg : 13-313653-20
parketnummer hoger beroep : 23-000995-22
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, van 16 november 2022 gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 28 maart 2022 in de zaak tegen de verdachte:
naam:
[verdachte]
voornamen: [verdachte]
geboren: op [geboortedag] 1997 te [geboorteplaats] ([geboorteland])
adres: zonder bekende woon- of verblijfplaats.

Kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Gepleegd
op 17 september 2020 te Amsterdam.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b, 14c en 47 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Gewezen door mr. S.M.M. Bordenga, in bijzijn van mr. S.W.H. Bootsma, griffier.
mr. S.M.M. Bordenga