ECLI:NL:GHAMS:2022:3931

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 november 2022
Publicatiedatum
30 juni 2024
Zaaknummer
23-000990-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep tegen vonnis politierechter

Op 16 november 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 6 april 2022 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die in hoger beroep ging tegen een eerder vonnis. Tijdens de zitting op 16 november 2022 heeft de raadsvrouw van de verdachte per e-mail laten weten dat de verdachte het hoger beroep niet wenst te handhaven. Dit betekent dat de verdachte zijn eerder geformuleerde bezwaren tegen het vonnis intrekt. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat zou pleiten voor nader onderzoek van de zaak. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep. De beslissing is genomen door mr. S.M.M. Bordenga, met mr. S.W.H. Bootsma als griffier.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer eerste aanleg : 96-038333-21
parketnummer hoger beroep : 23-000990-22
NIET VERSCHENEN
Arrest van het gerechtshof Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, van 16 november 2022 gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 6 april 2022 in de zaak tegen de verdachte:
naam:
[verdachte]
voornamen: [verdachte]
geboren: op [geboortedag] 1982 te [geboorteplaats] ([geboorteland])
adres: [adres].

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Blijkens de e-mail van de raadsvrouw van de verdachte van 16 november 2022 wenst de verdachte het hoger beroep niet te handhaven, zodat hij geacht moet worden de eerder tegen het vonnis opgegeven bezwaren in te trekken. Daarom zal hij, nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Gewezen door mr. S.M.M. Bordenga, in bijzijn van mr. S.W.H. Bootsma, griffier.
mr. S.M.M. Bordenga