ECLI:NL:GHAMS:2022:3927

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 november 2022
Publicatiedatum
30 juni 2024
Zaaknummer
23-001810-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake wederspannigheid, eenvoudige belediging en bedreiging

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 16 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 25 augustus 2020 was gewezen. De verdachte, geboren in 1986 te [geboorteplaats], werd beschuldigd van wederspannigheid, eenvoudige belediging van een ambtenaar tijdens de rechtmatige uitoefening van zijn functie, en bedreiging met een misdrijf tegen het leven. De feiten vonden plaats op 28 mei 2020 in Purmerend.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren en 30 dagen hechtenis, met de mogelijkheid dat een deel van de taakstraf niet ten uitvoer wordt gelegd, afhankelijk van het gedrag van de verdachte tijdens de proeftijd. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot betaling van € 385,00 aan immateriële schadevergoeding aan de benadeelde partij [benadeelde 1].

De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] werd niet-ontvankelijk verklaard, met de bepaling dat deze vordering enkel bij de burgerlijke rechter kan worden ingediend. Het hof heeft ook bepaald dat de kosten voor beide partijen voor hun eigen rekening komen. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de gevolgen daarvan voor de betrokkenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer eerste aanleg : 15-143266-20
parketnummer hoger beroep : 23-001810-20
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, van 16 november 2022 gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 25 augustus 2020 in de zaak tegen de verdachte:
naam:
[verdachte]
voornamen: [verdachte]
geboren: op [geboortedag] 1986 te [geboorteplaats]
adres: [adres].

Kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
wederspannigheid.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Gepleegd
feit 1:
op 28 mei 2020 te Purmerend;
feit 2:
op 28 mei 2020 te Purmerend;
feit 3:
op 28 mei 2020 te Purmerend.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 180, 266, 267 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de taakstraf, groot
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagenhechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 1] ter zake van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 385,00 (driehonderdvijfentachtig euro) ter zake van immateriële schade.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1], ter zake van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 385,00 (driehonderdvijfentachtig euro) als vergoeding voor immateriële schade.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 7 (zeven) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Gewezen door mr. S.M.M. Bordenga, in bijzijn van mr. S.W.H. Bootsma, griffier.
mr. S.M.M. Bordenga