Uitspraak
Onderzoek van de zaak
6 januari 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Ontvankelijkheid van in openbaar ministerie in het hoger beroep
Tenlastelegging
hij, in of omstreeks de periode van 2 juni 2020 t/m 29 december 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
hij, op of omstreeks 29 december 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 4,03 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of ongeveer 16,13 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
hij op of omstreeks 29 december 2020 te Amsterdam, althans in Nederland, van een of meer voorwerpen te weten - een contant geldbedrag van (in totaal) 38.846,64,- euro, - de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindtplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of - heeft verborgen en/of verhuld, wie de rechthebbende op dit voorwerp c.q. deze voorwerpen is/zijn en/of - dit voorwerp c.q. deze voorwerpen heeft verworven en/of voorhanden gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, dan wel redelijker wijs moest vermoeden, dat dit voorwerp c.q. die voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;
Vonnis waarvan beroep
Bewijsmotivering
Bewezenverklaring
hij in de periode van 28 oktober 2020 tot en met 29 december 2020 te Amsterdam, meermalen telkens opzettelijk heeft verkocht en verstrekt hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en heroïne.
hij op 29 december 2020 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 3,63 gram van een materiaal bevattende heroïne en ongeveer 14,63 gram van een materiaal bevattende cocaïne.
hij op 29 december 2020 te Amsterdam, een contant geldbedrag van € 7.139,02 voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist, dat dit voorwerp geheel - onmiddellijk - afkomstig was uit enig eigen misdrijf.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straffen
Verbeurdverklaring
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden.
4 (vier) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
- 1 STK Weegschaal
- 1 STK Weegschaal
- 3 STK Weegschaal
- Geldbedrag ter hoogte van € 7.139,05
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- Een geldbedrag ter hoogte van € 33.334,27.
- 101 Amerikaanse dollars.