Uitspraak
1.Het beklag
[beklaagde](hierna: beklaagde) ter zake van (zware) mishandeling.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 mei 2022 uitspraak gedaan in een beklagprocedure ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering. Klager had beklag ingediend tegen de beslissing van de officier van justitie om geen strafvervolging in te stellen tegen een politieambtenaar, beklaagde, die betrokken was bij een incident op het Centraal Station in Amsterdam op 14 augustus 2020. Klager, die op dat moment in de hal op het station wachtte, werd aangesproken door beklaagde, wat leidde tot een woordenwisseling en een handgemeen. Klager viel en liep daarbij een heupfractuur op, waarna hij aangifte deed van zware mishandeling tegen beklaagde.
Het hof heeft de zaak behandeld in raadkamer, waarbij zowel klager als beklaagde zijn gehoord. De advocaat-generaal heeft in zijn verslag aangegeven dat het geweld dat door beklaagde is toegepast niet noodzakelijk, adequaat of proportioneel was. Het hof heeft vastgesteld dat klager geen geweld heeft gebruikt en dat er geen dreigende situatie was. Ondanks de conclusie dat beklaagde mogelijk strafbaar heeft gehandeld, heeft het hof besloten om geen vervolging in te stellen. Dit besluit is gebaseerd op de overweging dat beklaagde reeds voldoende disciplinair is gestraft, waaronder een voorwaardelijk strafontslag en een overplaatsing. Het hof heeft het beklag van klager afgewezen, met de conclusie dat er geen goede redenen zijn voor strafvervolging.