Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
1. € 5.950,79, te vermeerderen met de contractuele rente op grond van artikel 7 lid 3 van de Algemene Voorwaarden, waarbij deze rente gelijk is aan de wettelijke handelsrente, vermeerderd met twee procentpunt op jaarbasis, waarbij een gedeelte van een maand geldt als een maand:
a. over € 3.016,15 vanaf 31 augustus 2018 tot de voldoening;
b. over € 2.445,53 vanaf 30 september 2018 tot de voldoening;
c. over € 489,11 vanaf 3 oktober 2018 tot de voldoening;
3. de proceskosten in beide instanties.
2.Feiten
“Incasso vindt plaats na 7 dagen (…)”
3.Beoordeling
(€ 2.445,52). De kantonrechter heeft over deze twee facturen niet de gevorderde contractuele rente van 10 % toegewezen, maar de rente zoals vermeld in artikel 7.3 van de Algemene Voorwaarden, berekend over de periode dat de facturen te laat zijn betaald.
helevonnis in eerste aanleg vordert, derhalve ook van het dictum voor zover daarbij de vordering tot betaling van de derde factuur is toegewezen, hetgeen verklaart dat Europcar thans in hoger beroep opnieuw betaling van deze factuur vordert. Hoewel dit onnodig was zal het hof daaraan geen verdere betekenis toekennen.
“Geachte heer [geïntimeerde]In de bijlage treft u het gevraagde transactieoverzicht aan”en een document genaamd ‘mutatieoverzicht’ waarvan [geïntimeerde] stelt dat dit de in de e-mail genoemde bijlage is. Op dit mutatieoverzicht zijn volgens [geïntimeerde] alle mutaties van zijn rekening vermeld over de periode 1 september 2018 tot en met 6 november 2018, waaronder de betreffende twee overboekingen en geen storno’s of terugbetalingen.
4.Beslissing
dinsdag 13 september 2022voor een akte aan de zijde van [geïntimeerde] met het hiervoor onder 3.6 omschreven doel;