ECLI:NL:GHAMS:2022:3779
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- S.M.M. Bordenga
- A. Ivanov
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep inzake artikel 416 lid 2 Wetboek van Strafvordering
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 2 februari 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die niet-ontvankelijk werd verklaard. Het hoger beroep was ingesteld tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 7 mei 2021 was gewezen. De verdachte, geboren in 1983, had op 20 augustus 2021 het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep laten aanvangen, maar dit werd geschorst. Op 23 november 2021 heeft de raadsvrouw van de verdachte per e-mail laten weten dat de verdachte zijn hoger beroep niet langer wenst te handhaven. Dit verzoek werd op 21 januari 2022 door de raadsvrouw herbevestigd. Het hof heeft geconstateerd dat de verdachte zijn eerdere bezwaren tegen het vonnis intrekt en dat er geen rechtens te respecteren belang is dat een verder onderzoek van de zaak rechtvaardigt. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep. De beslissing werd genomen na overleg met de advocaat-generaal.