Op 2 februari 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een verdachte die op 5 juni 2020 in Avenhorn, gemeente Koggenland, een overtreding heeft begaan van artikel 9, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994. De politierechter had eerder op 30 april 2021 een vonnis gewezen, waartegen de verdachte in hoger beroep ging. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken, voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Dit betekent dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit. De beslissing van het hof is gebaseerd op de overtreding van de Wegenverkeerswet en de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.