ECLI:NL:GHAMS:2022:3766

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 april 2022
Publicatiedatum
17 januari 2023
Zaaknummer
23-000301-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake diefstal in vereniging en diefstal van een handtas

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1964, was eerder veroordeeld voor diefstal in vereniging van een elektrische fiets en een racefiets, en voor de diefstal van een handtas. Het hof heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van de diefstal van de handtas, omdat niet met voldoende zekerheid kon worden vastgesteld dat hij de inhoud van de handtas had gestolen. De verdachte was op 3 juli 2019 betrokken bij de diefstal van de fietsen, waarbij hij en zijn mededader zich toegang tot de plaats van het misdrijf verschaften door middel van braak. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, met aftrek van voorarrest. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de schade betrekking had op de inhoud van de handtas, waar de verdachte van was vrijgesproken. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de recidive van de verdachte en zijn positieve ontwikkeling in de reclassering.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000301-20
datum uitspraak: 20 april 2022
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 12 december 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-290031-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1964,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 6 april 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman van de verdachte naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 3 juli 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een elektrische fiets (merk Brinckers) en/of een racefiets (merk Scott), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
2.
hij op of omstreeks 2 december 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een (hand)tas met inhoud, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 1], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een enigszins andere bewezenverklaring en een andere kwalificatie ten aanzien van feit 1 komt dan de politierechter.

Partiële vrijspraak feit 2

De verdachte zal worden vrijgesproken van de diefstal van de
inhoudvan de handtas. De verdachte is vanaf zijn binnenkomst in de sportstudio in de gaten gehouden door getuige [getuige]. De getuige is de verdachte, nadat hij het pand had verlaten, buiten op straat gevolgd. Zij heeft niet gezien dat de inhoud van de handtas door de verdachte is weggegooid. Dit gevoegd bij de stellige ontkenning van de verdachte dat hij de inhoud van de handtas heeft gestolen, en de omstandigheid dat de verdachte kort na de diefstal is aangehouden en dat toen de inhoud van de handtas niet bij hem is aangetroffen, leidt het hof tot het oordeel dat niet met een voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat het de verdachte is geweest die de inhoud van de handtas heeft gestolen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 3 juli 2019 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, een elektrische fiets (merk Brinckers) en een racefiets (merk Scott), toebehorende aan [benadeelde 3], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak;
2.
hij op 2 december 2019 te Amsterdam, een handtas, toebehorende aan [benadeelde 1], heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal in vereniging met braak, waarbij hij en zijn mededader een elektrische fiets en een racefiets hebben gestolen. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan een diefstal van een tas uit een kleedkamer van een sportstudio. Met zijn handelen heeft de verdachte getoond geen respect te hebben voor het eigendomsrecht van anderen. Tevens heeft hij, kennelijk met het oog op eigen financieel gewin, schade en overlast veroorzaakt.
Blijkens een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 17 maart 2022 is de verdachte eerder ter zake van vermogensdelicten onherroepelijk veroordeeld, hetgeen in zijn nadeel weegt.
Het hof heeft acht geslagen op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, in het bijzonder op het voortgangsverslag van Reclassering Nederland van 21 maart 2022. Daaruit blijkt dat de verdachte goed heeft meegewerkt aan het huidige reclasseringstoezicht en is gestabiliseerd op verschillende leefgebieden; dat hij vanaf april 2021 abstinent is gebleven van cocaïne, en sinds juli 2021 begeleid woont bij het Leger des Heils, afdeling Middelenbewust, waar hij goed meewerkt aan het begeleidingsplan. Gelet op de aard en de ernst van de feiten en in het licht van de recidive door de verdachte kan echter niet worden volstaan met een lagere straf dan reeds opgelegd door de politierechter. Nu de verdachte deze straf reeds heeft uitgezeten in voorarrest zal de positieve ontwikkeling die de verdachte nu doormaakt niet worden doorkruist.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met aftrek van voorarrest passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] (feit 2)

De verdachte wordt partieel vrijgesproken van het onderdeel ‘met inhoud’ zoals onder 2 is ten laste gelegd. De gestelde schade betreft echter de inhoud van de handtas. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven onder 1 en 2 is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.L.M. van der Voet, mr. M.F.J.M. de Werd en mr. S.M.M. Bordenga, in tegenwoordigheid van mr. A. Ivanov, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 april 2022.
mr. M.F.J.M. de Werd is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]