ECLI:NL:GHAMS:2022:3750

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 september 2022
Publicatiedatum
17 januari 2023
Zaaknummer
23-002162-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnissen met betrekking tot vorderingen tenuitvoerlegging in strafzaken

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 15 juli 2021. De verdachte, geboren in 1996, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin meerdere vorderingen tenuitvoerlegging aan de orde waren. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met uitzondering van de beslissingen op de vorderingen tenuitvoerlegging met parketnummer 13-701503-16, waarbij het vonnis werd vernietigd. De verdachte had zich voor het einde van de proeftijd schuldig gemaakt aan een strafbaar feit, wat leidde tot de vordering van het openbaar ministerie om de voorwaardelijke gevangenisstraf ten uitvoer te leggen. Het hof heeft echter overwogen dat de verdachte inmiddels positieve ontwikkelingen had doorgemaakt, zoals het verkrijgen van een woning en het behalen van zijn rijbewijs. Daarom heeft het hof besloten de voorwaardelijke gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf van 240 uren.

Daarnaast heeft het hof de proeftijd van een eerdere veroordeling verlengd met één jaar en de bijzondere voorwaarden opgeheven, omdat de reclassering had geadviseerd dat de verdachte zich vrijwillig kan melden bij de Forensisch Ambulante Zorg. Het hof heeft de verdachte de verplichting opgelegd om zich te houden aan de algemene voorwaarde dat hij zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. De beslissing van het hof is genomen in het belang van de verdachte en de samenleving, waarbij de positieve ontwikkelingen van de verdachte niet in de weg mogen staan van zijn rehabilitatie.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002162-21
datum uitspraak: 22 september 2022
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 15 juli 2021 in de strafzaak onder de parketnummers 13-095792-21 en 13-701503-16 (TUL), 13-158470-19 (TUL), 13-054776-19 (TUL) tegen
[verdachte1],
geboren te [geboorteplaats1] op [geboortedatum1] 1996,
adres: [adres1] , [postcode1] [plaats1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 8 september 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de beslissingen op de vorderingen tenuitvoerlegging met parketnummer
13-158470-19en
13-701503-16– in zoverre zal het vonnis worden vernietigd – en met dien verstande dat het hof de bewijsvoering vervangt door de bewijsvoering die na het eventueel instellen van het beroep in cassatie zal worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Vordering tenuitvoerlegging (parketnummer 13-158470-19)

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 28 augustus 2019 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 123 dagen. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering tot tenuitvoerlegging zal worden toegewezen.
De raadsman heeft verzocht om bij toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging de voorwaardelijk opgelegde straf om te zetten in een taakstraf.
Het hof overweegt als volgt.
Gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Voor de effectiviteit en de geloofwaardigheid van de regeling omtrent voorwaardelijke straffen en de daarbij behorende voorwaarden, is essentieel dat overtreding van deze voorwaarden niet vrijblijvend is en dat daaraan gevolgen worden verbonden. Dat dient ook in deze zaak te gebeuren. Het hof overweegt voorts dat de verdachte lange tijd geen vaste woon- of verblijfplaats heeft gehad, er sprake was van middelengebruik en van een pro-criminele houding. Eerdere trajecten van intensief reclasseringstoezicht hebben niet (blijvend) tot stabilisatie van zijn situatie geleid, onder andere omdat de verdachte zich niet aan de voorwaarden hield. Inmiddels beschikt hij over een woning, heeft hij zijn rijbewijs behaald en is niet gebleken van nieuwe strafbare feiten sinds 2020. Met de raadsman en anders dan de advocaat-generaal acht het hof het in het belang van de verdachte, maar (uit oogpunt van het voorkomen van recidive) vooral in dat van de samenleving dat deze prille positieve ontwikkelingen niet worden doorkruist door de tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf. Daarom zal deze worden omgezet in een taakstraf van hierna te melden duur.

Vordering tenuitvoerlegging (parketnummer 13-701503-16)

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 30 juni 2016 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 40 dagen. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de proeftijd met één jaar zal worden verlengd.
De raadsman heeft bepleit dat de proeftijd met één jaar zal worden verlengd en verzocht de bijzondere voorwaarden te wijzigen in die zin dat – kort gezegd – het verplichte reclasseringscontact wordt opgeheven.
In verband met de positief gewijzigde persoonlijke omstandigheden acht het hof – met de advocaat-generaal en de raadsman – termen aanwezig om de bij voornoemd vonnis vastgestelde proeftijd met 1 (één) jaar te verlengen en de verdachte de mogelijkheid te geven de door hem ingeslagen positieve weg voort te zetten.
Reclassering Inforsa heeft in haar rapport van 24 juni 2021 geconcludeerd dat het inzetten van een reclasseringstoezicht met bijbehorende bijzondere voorwaarden de afgelopen jaren geen gedragsverandering bij de verdachte teweeg heeft gebracht. De reclassering heeft geadviseerd dat de verdachte zich bij hulpvragen in een vrijwillig kader tot de Forensisch Ambulante Zorg (FAZ) Inforsa kan wenden. Gelet daarop ziet het hof geen meerwaarde in handhaving van de (bijzondere) voorwaarden strekkende tot (kort gezegd) verplicht reclasseringscontact, zodat deze zullen worden opgeheven. De verdachte dient zich te houden aan de algemene voorwaarde, te weten dat hij:
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de beslissingen op de vorderingen tenuitvoerlegging met parketnummers
13-158470-19en
13-701503-16en doet in zoverre opnieuw recht.
Gelast in plaats van de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 28 augustus 2019 met parketnummer 13-158470-19, te weten een gevangenisstraf van 123 dagen, een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Verlengt de proeftijd als vermeld in het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 30 juni 2016 parketnummer 13-701503-16, met een termijn van 1 (één) jaar.
Heft op de daarbij gestelde (bijzondere) voorwaarden:
Dat de verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
Dat de verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d,
tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
Meldplicht
De veroordeelde moet zich binnen drie dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis melden bij Reclassering Inforsa op de [adres2] te [plaats2] . Hierna moet veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
Opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang
De veroordeelde wordt verplicht om te verblijven in een begeleid wonen voorziening van het Leger des Heils, [naam] (of een soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering) vanaf de datum dat hij daar (mogelijk) kan gaan wonen en zich te houden aan het (dag-)programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D. Abels, mr. C.N. Dalebout en mr. M.F.J.M. de Werd, in tegenwoordigheid van mr. A. Ivanov, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 22 september 2022.
mr. D. Abels en mr. M.F.J.M. de Werd zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]