Bewijsmiddelen
Ten aanzien feit 1 en feit 2 primair:
1.
De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg van 7 januari 2020.
De verklaring houdt – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – in:
Ik ben ongeveer 3 maanden voordat de hennepkwekerij (het hof begrijpt: aan de [adres 2] te Zandvoort) werd aangetroffen, begonnen met verbouwen. Ik ben daar 3 maanden aan het klussen geweest en was er keihard aan het werk.
U toont mij foto’s uit het dossier van een Ford Transit. Die is inderdaad van mij. Die heeft tot 25 juni 2015 op mijn naam gestaan. Ik ben “ [verdachte] ”.
2.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 19 oktober 2015, met nummer [kenmerk] , in de wettelijke opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam 1] (doorgenummerde pagina’s 42-51).
Dit proces-verbaal houdt – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – in als de op 19 oktober 2015 tegenover de verbalisanten afgelegde verklaring van de
verdachte:
Ik huur het pand aan [adres 2] te Zandvoort van die Egyptenaar, [naam 2] (het hof begrijpt: [naam 2] ). De huur van het pand bedraagt € 975,-. [naam 2] maakt het over, want het huurcontract staat op zijn naam. Ik geef hem het geld, en hij maakt het over. U vraagt waarom de ramen van mijn winkel aan de [adres 2] te Zandvoort waren afgeplakt. Dat was in het begin. Toen ik er aan het verbouwen was, toen was ik er elke dag. Ik was daar rond 9 uur en ging rond 17 uur weer weg.
3.
Een proces-verbaal van bevindingen van 1 september 2015, met nummer [kenmerk 2] , in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam 3] (doorgenummerde pagina’s 7-10).
Dit proces-verbaal houdt – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – in als de bevindingen van de
verbalisant:
Op 1 september 2015 maakte de heer [naam 4] zich bekend als beheerder van perceel [adres 2] te Zandvoort. Hij verklaarde dat in het pand perceel [adres 2] door hem een hennepplantage was aangetroffen onder de vloer van de koelcel welke in het pand
aanwezig is. Ten tijde van de werkzaamheden om het slot te verbreken zag ik een man naar perceel [adres 2] komen lopen. Ik herkende de man als zijnde de gebruiker van het perceel [adres 2] .
Ik had namelijk op 25 augustus 2015 een onderzoek ingesteld naar aanleiding van melding van henneplucht door een gebruiker van het naastgelegen pand. Tijdens het onderzoek is door mij in perceel [adres 2] geen constatering gedaan betreffende de oorzaak van de henneplucht die in de omgeving van het perceel [adres 2] waar te nemen was. De man die ik naar perceel [adres 2] zag komen lopen was dezelfde als die ik toen had gesproken in perceel [adres 2] . De man is aangehouden als verdachte van overtreding van de Opiumwet.
Toen ik het pand betrad, nam ik direct een sterke hennepgeur waar.
Ik zag dat in de koelcel het rechtergedeelte van de isolatievloer weg was en dat in de betonnen vloer daaronder een gat zat van ongeveer 1 m bij 75 cm. Ik zag een houten trap in het gat staan en zag dat de volgende zaken in de ruimte aanwezig waren:
- transformatoren;
- elektrische bedrading;
- een behuizing van een filter;
- groene hennepplantjes op de grond;
- meerdere potten met grond met daarin resten van groene hennepplantjes;
- 4 groene jerrycans.
Ik herkende de ruimte als zijnde een hennepplantage.
Veiligheid pand/plaats delict;
Omwonenden van perceel [adres 2] lieten mij in hun woning scheuren zien in muren, die recent zouden zijn ontstaan ten tijde dat de huidige gebruiker van perceel [adres 2] verbouwingswerkzaamheden heeft uitgevoerd. Volgens omwonenden heeft de huidige gebruiker, [verdachte] , enorm veel zakken zand uit het pand afgevoerd.
Expert ing. [naam 5] , die werkzaam is voor [bedrijf 1] kwam na zijn schouw, waarbij hij de plaats delict en de woningen van omwonenden heeft betreden, tot de conclusie dat het weggegraven zand en stukken weggebroken fundering uit de plaats delict meer dan vermoedelijk de oorzaak waren van het verzakken van het pand op meerdere plaatsen, waardoor schade is ontstaan.
De heer [naam 5] heeft perceel [adres 2] als onveilig genoemd en werkzaamheden op de plaats delict, zijnde ontmanteling van de hennepplantage, als zeer onwenselijk genoemd. Volgens hem zou door ontmanteling van de hennepplantage verergering van de schade aan het pand en daarmee ook de veiligheid en de integriteit van het pand reëel zijn.
4.
Een proces-verbaal van bevindingen van 2 september 2015, met nummer [kenmerk 3] , , in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [naam 6] en [naam 7] (doorgenummerde pagina 11).
Dit proces-verbaal houdt – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – in als de bevindingen van de
verbalisanten:
Op 2 september 2015 vond op het gemeentehuis te Zandvoort een gemeentelijk overleg plaats in verband met een op 1 september 2015 in een pand [adres 2] te Zandvoort tussen c.q. onder de fundering aangetroffen hennepkwekerij. Tijdens dit overleg hoorden wij dat uit onderzoek van [handhaver] , handhaver Bouw en Woningtoezicht van de gemeente Zandvoort bleek dat zand onder de fundering was uitgegraven, diverse muren van het pand en aansluitende panden gescheurd waren en dat er daardoor ernstig instortingsgevaar was. De burgemeester had daarom besloten het pand te sluiten en niemand had meer toegang tot het pand. De inhoud van de fundering onder genoemd perceel zal opgevuld gaan worden met schuimbeton en de hennepkwekerij kan dus niet worden ontruimd.
5.
Een proces-verbaal van aangifte van 19 oktober 2015, met nummer [kenmerk 4] , in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam 8] (doorgenummerde pagina’s 68-71).
Dit proces-verbaal houdt – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – in als de op 19 oktober 2015 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van
[naam 4]:
Ik, [naam 4] leg namens mijn moeder [naam 10] en mijn tante [naam 11] , een verklaring af omtrent de schade aan hun pand aan de [adres 2] te Zandvoort. Mijn moeder en haar zus zijn al meer dan 20 jaar eigenaar van het pand.
Het pand betreft een tussenpand met op de begane grond een zakelijke bestemming waarvoor een horecavergunning is afgegeven.
Sinds 3 maart 2015 wordt het zakelijke deel van het pand aan de [adres 2] alleen nog gehuurd door de heer [naam 2] .
Begin augustus 2015 belde de makelaar dat de deur van het terras klemde. De aannemer heeft een stukje van de deur geschaafd, waarna de deur weer passend was. Na ongeveer twee weken ging de deur weer niet open. Wij constateerden dat de deur helemaal klem zat en alleen met grof geweld open was te maken. De terrasdeur die klemde was de deur van de keuken, in de uitbouw boven de koelcel, en het platje. Er bleken scheuren in het metselwerk van de achtergevel te zitten en bij de kozijnen van de woning in het pand (boven het horecagedeelte).
Op 31 augustus 2015 heb ik samen met aannemer [aannemer] een onderzoek in het pand ingesteld. [naam 2] gaf aan dat hij zijn vriend zou sturen. Op 31 augustus 2015 kwam een mij onbekende man bij het pand met de sleutel van het zakelijke deel. De man bleek de heer [verdachte] te zijn. De heer [verdachte] gaf aan dat hij het eethuis had gehuurd van [naam 2] . Hij had al drie maanden huur betaald en hij was bezig om er zijn restaurant van te maken. [aannemer] en ik kwamen erachter dat de toiletten in de uitbouw niet meer opengingen. Ze zaten klem in het kozijn. Bij de koelcel haalde [aannemer] een vloerplaat weg. Toen zagen we een gat in de vloer naar de kruipruimte. [aannemer] is de trap afgegaan en kwam in een uitgegraven kruipruimte. De ruimte was tot ongeveer 180 cm hoogte afgegraven. In de uitgegraven ruimte zagen we potten met grond op de vloer staan. Tevens stonden er tonnen in de kruipruimte. Er was kennelijk een hennepkwekerij in de kruipruimte gemaakt. Het pand is niet onderheid en staat op zand. Het weghalen van het zand en de funderingsbalk zorgde dus voor verzakking van de achterzijde van het pand waardoor de deuren waren gaan klemmen en de scheuren in het pand waren ontstaan.
Op 1 september 2015 zijn wij terug gegaan om stempels te plaatsen. Het eethuis was nog hetzelfde als in mei 2015.
Door de politie werd de gemeente erbij gehaald vanwege de aanwezigheid van de kwekerij. De gemeenteambtenaar gaf aan dat hij het gevaar van instorting erg groot vond, waarna hij het bevel gaf dat iedereen uit het pand moest en ook de naastgelegen panden moesten worden ontruimd.
Daarna hebben onze constructeur en bouwkundige veel contact gehad met de gemeente. Wij kregen uiteindelijk toestemming om schuimbeton in de ruimte te laten spuiten zodat verdere verzakking en dus verdere schade werd voorkomen.
Het pand was ergens begin augustus 2014 opgeleverd aan de nieuwe huurders en was toen volledig intact. Er waren geen scheuren in de muren te zien. De deuren sloten naar behoren. De schade is € l00.000,-.
6.
Een proces-verbaal van aangifte van 14 oktober 2015, met nummer [kenmerk 5] , in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam 12] (doorgenummerde pagina’s 85-86).
Dit proces-verbaal houdt – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – in als de op 14 oktober 2015 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van
[naam 2] ::
Ik heb het pand aan de [adres 2] (
het hof begrijpt: [adres 2]) onderverhuurd aan [verdachte] (het hof begrijpt: de verdachte). Vanaf mei/juni 2015 kon [verdachte] in het pand.
7.
Een proces-verbaal van aangifte van 17 september 2015, met nummer [kenmerk 6] , in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam 1] (doorgenummerde pagina’s 75-77).
Dit proces-verbaal houdt – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – in als de op 6 september 2015 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van
[naam 13] ::
Ik woon sinds twee en een half jaar aan de [adres 3] te Zandvoort. Eind mei dan wel begin juni 2015 ben ik naar de gemeente Zandvoort gegaan met de mededeling dat uit perceel [adres 2] grote zakken zand werden afgevoerd, tientallen, misschien wel honderd zakken. Per keer werd één zak naar buiten gedragen, deurtje open, zak naar buiten en dan weer deurtje dicht. In juni 2015 zag ik dat er spontaan scheuren in de muren sprongen. Ik zag de huidige huurder drie à vier maanden terug voor het eerst. Hij zat er al een tijdje en daarna ben ik met hem in gesprek gekomen. Ik zag wel dat de ramen dichtgeplakt zaten, zodat je niet naar binnen kon kijken. Ik heb de huidige huurder regelmatig gesproken, hij vertelde mij dat hij er een visrestaurant wilde beginnen. De zakken werden overdag uit het pand afgevoerd en in een busje geladen. Elke zak werd door twee man getild.
8.
Een proces-verbaal van verhoor getuige van 13 september 2015 , met nummer [kenmerk 7] , in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam 1] (doorgenummerde pagina’s 81-83).
Dit proces-verbaal houdt – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – in de op 8 september 2015 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van
[naam 14]:
Ik huur de kantoorruimte aan de [adres 3] van [naam 15] welke boven mijn kantoor woont. Ik heb gezien dat er vele zakken met zand werden afgevoerd. Ik vond dit vreemd. Er is namelijk helemaal geen kelder onder het pand [adres 2] te Zandvoort.
De huurder, genaamd [verdachte] , zei steeds dat hij open ging, maar er gebeurde niets. De zaak ging niet open. Ik heb gezien dat jongemannen met zakken zand en puin liepen. Het waren van die zogenaamde puinzakken. Deze zakken werden met een busje afgevoerd. Voor zover ik mij kan herinneren ging de afvoer van de zakken de gehele dag door. Op last van de gemeente moest ik mijn bedrijf sluiten, dit in verband met instortingsgevaar.
9.
Een proces-verbaal van aangifte van 17 september 2015, met nummer [kenmerk 8] , in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam 1] (doorgenummerde pagina’s 93-95).
Dit proces-verbaal houdt – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – in als de op 6 september 2015 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van
[naam 16]:
Ik woon op de [adres 4] te Zandvoort. Ik woon boven mijn slijterij. Eind april begin mei 2015 zag ik dat er een nieuwe huurder kwam in perceel [adres 2] te Zandvoort. Ik zag dat er verbouwingswerkzaamheden aan de gang waren. De nieuwe huurder zei dat hij [verdachte] heette. Bij het begin van de verbouwing zag ik regelmatig dat er grote hoeveelheden zakken met zand uit het pand werden gedragen. De zakken met zand werden altijd met twee man gedragen. Deze
zakken werden in een busje gelegd. Ik voelde regelmatig trilling in mijn huis. Ook zag ik dat er scheuren in mijn woning opstonden (
het hof begrijpt: ontstonden). De parkeerplaats voor [adres 2] werd regelmatig geclaimd door [verdachte] . Hij zette dan zakken met zand op de parkeerplaats en liet deze dan een gehele week staan, 24 uur van de dag. Ik was op een dag bezig om wat ruimte te maken door de zakken opzij te zetten toen [verdachte] kwam aanrijden in een busje. Hij werd kwaad dat ik de zakken aan het verzetten was. In augustus 2015 is er een grote stroomstoring geweest in Zandvoort. Wij roken toen een sterke weedlucht.
Ik kan u wel vertellen dat [verdachte] regelmatig bij het zandtransport aanwezig was. [verdachte] is dezelfde man die is aangehouden door de politie op 1 september 2015.
10.
Een proces-verbaal van aangifte van 17 september 2015, met nummer [kenmerk 9] , in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam 1] (doorgenummerde pagina’s 99-102).
Dit proces-verbaal houdt – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – in als de op 8 september 2015 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van
[naam 17]:
Ik woon aan de [adres 6] te Zandvoort. De achterkant van het pand aan de [adres 2] grenst aan ons pand. Wij hebben binnen scheuren en die gaan nu verder. Ik ontdekte de scheuren rond 18 augustus 2015. Ik sprak [verdachte] , de nieuwe huurder. Hij zette regelmatig zakken zand op de parkeerplaats, zodat niemand meer kon parkeren. Ik weet dat er veel zandzakken zijn uitgegaan, hij barricadeerde parkeerplaatsen. Ik heb ook wel eens uit boosheid zakken zand terug naar zijn voordeur gesleept. Een eerste schatting van de schade aan mijn huis is een ton. Het kan nog meer worden. De schade komt door verzakking. Raamkozijnen die niet meer opengaan, bouwkundige constructies die tikken hebben gehad, scheuren etc.
11.
Een schriftelijk bescheid, zijnde een “eerste verslag van expertise” van [bedrijf 2] met dossiernummer [kenmerk 10] van 18 september 2015 (doorgenummerde pagina’s 108-112).
Dit schriftelijk bescheid houdt – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – in:
Betreft: claim opstalverzekering.
Verzekerde: mevrouw [naam 18] (echtgenote van [naam 19] ) [adres 6] te Zandvoort. Mevrouw [naam 18] is met haar echtgenoot sinds 2006 eigenaar van de tussenwoning die is gelegen aan de [adres 6] te Zandvoort. De verzekerde woning is evenals de naastgelegen woningen op staal gefundeerd. Dat betekent dat er geen heipalen zijn aangebracht en de woning direct op zand is gefundeerd (gemetselde fundering). Het geheel verkeert in een goede staat van onderhoud. In augustus 2015 ontdekte de verzekerde scheuren in het stucwerk van de wand op de slaapkamer.
Oorzaak:
De huurder heeft een zandlaag onder de begane grondvloer en met name onder de dragende bouwmuren en gemetselde fundering (rondom) uitgegraven. Dit had tot gevolg dat alle bouwmuren van het pand en de aangrenzende panden zijn gaan verzakken. Hij heeft vervolgens nood zandzakken onder het metselwerk geplaatst om verdere verzakking te voorkomen, hetgeen niet is gelukt.
Na de inval van de politie is Bouw & Woningtoezicht van de gemeente Zandvoort ingeschakeld die direct de uitgegraven ruimte heeft opgevuld met schuimbeton om verdere schade te voorkomen.
Als gevolg van de verzakking van de bouwmuren zijn er scheuren ontstaan in het stucwerk van de woningscheidende wand en andere binnenwanden (kalkzandsteen) op de begane grond en de eerste etage van de woning van verzekerde. Verzekerde heeft de afgelopen jaren de woning intern geheel gerenoveerd. De brede scheuren ogen vers en komen overeen met het beeld van een verzakking.
Schadeomvang:
Het is nog niet bekend of het pand op nummer [adres 2] gesloopt gaat worden.
De definitieve schade is nog niet bekend. De schaderaming is vooralsnog € 75.000,-.
12.
Een proces-verbaal van aangifte van 12 september 2015, met nummer [kenmerk 11] , in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam 1] (doorgenummerde pagina’s 114-117).
Dit proces-verbaal houdt – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – in als de op 8 september 2015 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van
[naam 20]:
Mijn beautysalon is gevestigd aan de [adres 5] te Zandvoort. Op 24 augustus 2015 was er een stroomstoring. Toen heb ik kennis gemaakt met die meneer die jullie zojuist hebben opgepakt: [verdachte] . Daarna rook ik diezelfde dag wiet toen ik mijn salon inliep. De volgende dag kom ik om half 9 mijn salon weer binnen en toen rook ik een onwijze wietlucht. Ik heb de politie gebeld. Uiteindelijk zijn ze langs geweest en vonden ze het ruiken naar wiet. In mijn wc, garderobe en keuken zitten scheuren en ik ontdekte dat de vloer nog is verzakt. Er zijn scheuren en de muur is losgetrokken van de vloer en ik moest (tijdelijk) dicht. Mijn huisbaas is [naam 21] . Ik doe aangifte omdat mijn winkel op last van de gemeente is gesloten en ik inkomstenverlies heb.
13.
Een proces-verbaal van aangifte van 14 september 2015, met nummer [kenmerk 12] , in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam 22] , (doorgenummerde pagina’s 125-126).
Dit proces-verbaal houdt – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – als de op 14 september 2015 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van
[naam 23]:
Ik ben eigenaar van een woning aan de [adres 5] te Zandvoort. Ik doe aangifte van vernieling van mijn pand. Dit pand bestaat uit een winkel en twee appartementen. Op de begane grond is een beautysalon gevestigd. Op de eerste en tweede verdieping een appartement. De vernieling en schade aan het pand zijn ontstaan door de hennepkwekerij die was gevestigd onder het pand [adres 2] .
De hennepkwekerij zat in de fundering. Om ruimte te creëren heeft men onder de fundering doorgegraven waardoor er scheuren in de muren zijn ontstaan. Tevens zijn er vloeren verzakt. Na inspectie door gemeente Zandvoort/bouwkundig onderzoek is wegens instortingsgevaar ons pand ontruimd. Hierdoor zijn de bewoners van beide appartementen een aantal dagen elders ondergebracht en heeft de eigenaar van de beauty salon haar deuren moeten sluiten.
14.
Een schriftelijk bescheid, zijnde een memo van [bedrijf 1] met referentienummer [nummer] van 22 september 2015 (doorgenummerde pagina’s 157-160).
Dit schriftelijk bescheid houdt – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – in:
Betreft: Ondergraven bestaande fundering woonhuis [adres 2] Zandvoort.
Geïnspecteerd zijn:
De kelder van nummer [adres 2] ,
De bovenwoningen (thans onbewoond en leeg) van nummer [adres 2] ,
Het rechterpand, nummer 30, (op de begane grond een kantoor, eerste en zolderverdieping bewoond.)
Het rechterpand, nummer [adres 5] , (op de begane grond een schoonheidssalon, eerste en tweede verdieping bewoond.)
Het achtergelegen pand, [adres 6] , bewoond.
Kelder nummer [adres 2] :
De kelder is tot op circa 2,2 meter diepte ten opzichte van de begane grondvloer ontgraven. De kelder is over de volle breedte van de woning aan de achtergevel aangebracht tot op een afstand van circa 5 meter van deze achtergevel. De gemeenschappelijke bouwmuren van de panden 30, [adres 2] en [adres 5] zijn over de achterste circa 6 meter ondergraven. De fundering van de achtergevel (hoog en laag niveau, [adres 6] ) is eveneens ondergraven. Het dragende middenpenant van de tussenwand pand nummer [adres 2] is nagenoeg volledig vrij van de ondergrond. De fundering van de tussenwand op circa 1,5 meter uit de achtergevel is onder de begane grondvloer weggesloopt.
Bovenwoning nummer [adres 2] :
In de onbewoonde bovenwoning was aanzienlijke scheurvorming aangetroffen in de (dwars)wand waarvan de fundering in de kelder was gesloopt. Tevens zijn de deuren en raampartijen scheefgezakt.
Woning nummer 30:
De bewoners van de eerste en zolder verdieping waren aanwezig. Forse scheurvorming is aangetroffen ter hoogte van voormalige schoorsteen. Tevens scheurvorming geconstateerd in de hoeken/overgangen wand/vloer/achtergevel. Volgens de eigenaar is de scheurvorming circa 7-8 weken geleden ontstaan.
Woning nummer [adres 5] :
Op de begane grond (salon) was een personeelslid aanwezig.
Op de begane grond is beperkte scheurvorming in de bouwmuur in de hoek van de keuken en op de eerste verdieping ter plaatse van de trap. De deur van het dakterras van de zolderverdieping was moeilijk te openen (klemde).
Woning [adres 6] :
De bewoners waren aanwezig.
In de woning is in de slaapkamer op de eerste verdieping aan de achtergevelzijde beperkte scheurvorming aangetroffen. In de dwarswand op de eerste verdieping is in de hoek boven de deur beperkte scheurvorming geconstateerd.
Na deze inspectie is door ondergetekende aan de politie en brandweer gemeld dat het niet veilig is om de kelder te betreden.
Het pand nummer [adres 2] is onveilig. Alleen te betreden onder deskundige begeleiding na akkoord gemeente. De draagkracht/stabiliteit van bouwmuur tussen nummer 30 en [adres 2] is dusdanig kritisch (
het hof begrijpt: kritiek) dat het pand onmiddellijk ontruimd dient te worden (bewoner op eerste verdieping en zolderverdieping). Dit is na de vergadering door de gemeente verzorgd.
Besloten is om ook pand nummer [adres 5] te ontruimen.
15.
Een proces-verbaal van bevindingen en/of verrichtingen met nummer [kenmerk 13] van 5 oktober 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam 1] (doorgenummerde pagina 170).
Dit proces-verbaal houdt – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – in de bevindingen en/of de verrichtingen van de verbalisant:
Op 18 april 2015 had een buurtbewoner gezien dat er voor (
het hof begrijpt: [straat]) perceel [adres 2] te Zandvoort een witte Ford Transit had gestaan voorzien van het kenteken [kenteken] . Blijkens navraag bij het RDW bleek, dat dit voertuig in de periode van 17 april 2015 tot en met 25 juni 2015 op naam was gesteld van [verdachte] geboren te [geboorteplaats] .
16.
Een proces-verbaal van bevindingen van 24 oktober 2015, met nummer [kenmerk 14] , in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam 1] (met bijlagen, doorgenummerde pagina’s 174-179).
Dit proces-verbaal houdt – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – in als de bevindingen van de verbalisant:
Op 21 september 2019 werd een geheugenkaart in beslag genomen bij de heer [naam 24] wonende aan de [adres 7] te Zandvoort. De reden van in beslag nemen was dat de heer [naam 24] vertelde dat hij de foto's die hij had gemaakt van de verbouwings-werkzaamheden van perceel [adres 2] had gewist. Deze geheugenkaart werd aangeboden bij de afdeling Digitale Expertise van het Team Digitale opsporing om te kijken of de verwijderde foto's konden worden teruggehaald. Op deze geheugenkaart zouden foto’s staan van de verdachte welke goederen zou dragen naar een bestelbus voorzien van het kenteken [kenteken] .
Op foto 1 is te zien dat een witte bestelbus, merk Ford, dubbel geparkeerd staat voor
perceel [adres 2] te Zandvoort.
Op foto 2 en 3 is ingezoomd op het kenteken (
het hof begrijpt: [kenteken]).
Op foto 4 is te zien dat de verdachte iets draagt naar de witte bestelbus. Verdachte heeft het voorwerp met beide handen vast.
Op foto 8 is te zien dat verdachte uit de winkel komt en stenen in zijn handen heeft en loopt naar de witte bus.
De hiervoor vermelde bewijsmiddelen zijn – ook in hun onderdelen – telkens gebezigd tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben en, voor zover het een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5° van het Wetboek van Strafvordering betreft, telkens slechts gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.