ECLI:NL:GHAMS:2022:3744

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 december 2022
Publicatiedatum
13 januari 2023
Zaaknummer
200.319.605/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot schorsing van besluiten en benoeming van een bestuurder in een vennootschap

Op 8 december 2022 heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam een verzoek behandeld van Tulip Oil Investment B.V. om onmiddellijke voorzieningen te treffen met betrekking tot Tulip Oil Holding B.V. Het verzoek omvatte onder andere de schorsing van besluiten van de huidige bestuurders van Tulip Oil Holding met betrekking tot de voorgenomen verkoop van Rhein Petroleum, de schorsing van de huidige bestuurders en de benoeming van een derde persoon als uitvoerende bestuurder. Tulip Oil Investment stelde dat er gegronde redenen waren om te twijfelen aan het beleid en de gang van zaken van Tulip Oil Holding, en dat er zwaarwegende redenen waren om onmiddellijke voorzieningen te treffen. De Ondernemingskamer heeft echter geoordeeld dat er geen zwaarwegende redenen waren die het treffen van de gevraagde onmiddellijke voorzieningen vereisten. De Ondernemingskamer wees het verzoek van Tulip Oil Investment af en bepaalde dat het verzoek voor het overige op een later moment behandeld zal worden. Tevens werd Tulip Oil Investment veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van Tulip Oil Holding en Northwharf elk op € 4.125 werden begroot. De voorzitter sloot de behandeling ter terechtzitting.

Uitspraak

proces-verbaal
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.319.605/01 OK
Proces-verbaal van het verhandelde ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam van 8 december 2022
Tegenwoordig zijn mr. A.P. Wessels, voorzitter, mr. W.A.H. Melissen en mr. A.J. Wolfs, raadsheren, en drs. V.G. Moolenaar en prof. dr. mr. A.J.C.C.M. Loonen, raden, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Frans, griffier.
Aan de orde is de behandeling van het verzoekschrift van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TULIP OIL INVESTMENT B.V.,
gevestigd te Waddinxveen,
VERZOEKSTER,
advocaten:
mr. H.K. Schramaen
mr. G.P. de Gruijter, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TULIP OIL HOLDING B.V.,
gevestigd te Den Haag,
VERWEERSTER,
advocaten:
mr. E.E.U. Vroom,
mr. A.F.J.A. Leijtenen
mr. P.H.M. Broere,allen kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
1. de rechtspersoon naar buitenlands recht
NORTHWHARF NOMINEES LIMITED,
gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mr. R.W.F. Hendriksen
mr. J.J. Bakker, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
2. de stichting
STICHTING TULIP OIL GOVERNANCE,
gevestigd te Den Haag,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A],
gevestigd te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
beide niet verschenen.
Hierna zullen partijen en andere (rechts)personen (ook) als volgt worden aangeduid:
  • verzoekster als Tulip Oil Investment;
  • verweerster als Tulip Oil Holding;
  • belanghebbende sub 1 als Northwharf;
  • belanghebbende sub 2 als de Stichting;
  • belanghebbende sub 3 als RJPB;
  • Rhein Petroleum GmbH als Rhein Petroleum.
Ter terechtzitting zijn aanwezig:
  • [B] , in zijn hoedanigheid van bestuurder van Tulip Oil Investment, bijgestaan door mr. Schrama en mr. De Gruijter voormeld;
  • [C] , in zijn hoedanigheid van uitvoerend bestuurder van Tulip Oil Holding;
  • [D] (via telehoren), in zijn hoedanigheid van niet-uitvoerend bestuurder van Tulip Oil Holding;
  • [E] (via telehoren), in zijn hoedanigheid van niet-uitvoerend bestuurder van Tulip Oil Holding;
  • mr. Vroom, mr. Leijten en mr. Broere voormeld;
  • mr. Hendriks en mr. Bakker voormeld;
  • J. Barnett, een tolk in de Engelse taal;
  • K. van den Berg, een tolk in de Engelse taal.
Tulip Oil Investment heeft bij verzoekschrift van 5 december 2022 de Ondernemingskamer verzocht, kort weergegeven,
een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van Tulip Oil Holding;
als onmiddellijke voorzieningen voor de duur van de procedure
a. alle besluiten te schorsen die de huidige bestuurders met betrekking tot de voorgenomen verkoop van Rhein Petroleum hebben genomen en de (verdere) uitvoering daarvan te verbieden;
b. de huidige bestuurders van Tulip Oil Holding te schorsen en een derde persoon te benoemen tot uitvoerende bestuurder van Tulip Oil Holding met beslissende stem;
c. de door Northwharf en de Stichting gehouden aandelen in Tulip Oil Holding ten titel van beheer over te dragen aan een door de Ondernemingskamer te benoemen beheerder, althans alle zeggenschapsrechten (waaronder begrepen de stemrechten in de algemene vergadering van Tulip Oil Holding) te schorsen die Northwharf en de Stichting kunnen doen gelden ten aanzien van besluiten van de door de Ondernemingskamer benoemde bestuurder;
d. of een andere voorziening te treffen die de Ondernemingskamer juist acht;
3. Tulip Oil Holding te veroordelen in de kosten van de procedure.
Bij e-mail van 5 december 2022, zoals aangevuld bij brief van 6 december 2022, heeft de Ondernemingskamer partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 8 december 2022 met de mededeling dat uitsluitend het verzoek tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen zal worden behandeld en dat de verdere behandeling van het verzoek zal plaatsvinden op een nader te bepalen datum.
Bij e-mail van 6 december 2022 heeft mr. Vroom (namens Tulip Oil Holding) de Ondernemingskamer verzocht mondeling uitspraak te doen na de mondelinge behandeling van 8 december 2022.
Tulip Oil Holding heeft bij verweerschrift van 7 december 2022 de Ondernemingskamer verzocht het verzoek van Tulip Oil Investment af te wijzen en Tulip Oil Investment te veroordelen in de kosten van de procedure.
Northwharf heeft eveneens bij verweerschrift van 7 december 2022 de Ondernemingskamer verzocht het verzoek van Tulip Oil Investment af te wijzen en Tulip Oil Investment te veroordelen in de kosten van de procedure.
De voorzitter maakt melding van de volgende ingekomen stukken:
  • het verzoekschrift met producties 1-24 van Tulip Oil Investment, ingekomen op 5 december 2022;
  • het verweerschrift met producties 1-16 van Tulip Oil Holding, ingekomen op 7 december 2022;
  • het verweerschrift met producties 1-2 van Northwharf, ingekomen op 7 december 2022;
  • de nadere productie 17 met begeleidende brief van de zijde van Tulip Oil Holding, ingekomen op 7 december 2022.
De advocaten lichten de standpunten van de onderscheiden partijen toe aan de hand van overgelegde aantekeningen. Partijen en hun advocaten beantwoorden vragen van de Ondernemingskamer en verstrekken inlichtingen.
Partijen maken gebruik van de geboden gelegenheid om te repliceren onderscheidenlijk te dupliceren.
De voorzitter schorst de behandeling ter terechtzitting voor beraad.
Na hervatting van de behandeling doet de Ondernemingskamer als volgt mondeling uitspraak:
Vooralsnog is uitsluitend het verzoek tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen aan de orde. Daarbij geldt dat, indien nog geen onderzoek is gelast, de Ondernemingskamer slechts onmiddellijke voorzieningen kan treffen indien naar haar voorlopig oordeel gegronde redenen bestaan te twijfelen aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van Tulip Oil Holding en er zwaarwegende redenen zijn die maken dat de toestand van de vennootschap het treffen van die onmiddellijke voorzieningen vereist.
In dit geval zijn er geen zwaarwegende redenen die maken dat de toestand van de vennootschap het treffen van de gevraagde onmiddellijke voorzieningen vereist.
Redengevend is daarvoor het volgende.
  • In de aandeelhoudersovereenkomst is door Tulip Oil Holding en haar aandeelhouders al de intentie uitgesproken tot verkoop van de (activiteiten) van Tulip Oil Holding (zie artikel 13.1 van de Third Amended and Restated Subscription and Shareholders’ Agreement van 29 juni 2018). Na de verkoop van haar gehele gasbedrijf in mei 2021 heeft Tulip Oil Holding nu nog als bedrijfsactiviteit haar 90%-belang in Rhein Petroleum.
  • Rhein Petroleum is sterk verlieslatend en Tulip Holding heeft al veel in Rhein Petroleum geïnvesteerd. Op dit moment zijn er op korte termijn nog aanzienlijke extra investeringen in Rhein Petroleum nodig. Het is een strategische en geenszins onverantwoorde keuze van het bestuur van Tulip Oil Holding om mede in dat licht nu tot verkoop van de aandelen in Rhein Petroleum te willen overgaan.
  • Tulip Oil Holding heeft in 2021 Jefferies International Limited ingeschakeld om haar bij te staan bij de verkoop van (de activiteiten van) Rhein Petroleum. Jefferies International Limited heeft toen 40 potentiële kopers geïdentificeerd en 11 potentiële kopers benaderd. Geen enkele partij heeft toen een (indicatief) bod uitgebracht.
  • De thans voorliggende transactie heeft de steun van de meerderheidsaandeelhouder van Tulip Oil Holding, Northwharf, die een economisch belang heeft van 99,3% in Tulip Oil Holding en die zelf geen ander belang bij de transactie heeft dan Tulip Oil Investment. Tulip Oil Investment heeft geen steekhoudende bezwaren tegen de voorgenomen transactie ingebracht. Zij stelt dat zij onvoldoende informatie heeft ontvangen om een goede beoordeling te kunnen maken van de merites van de transactie. De Ondernemingskamer stelt vast dat Tulip Oil Investment voorafgaand aan de bezwarenbrief van 1 december 2022 slechts op 23 november 2022 de Share Purchase Agreement heeft opgevraagd “as soon as it is ready”. In de bezwarenbrief is om nadere informatie gevraagd, maar direct daaropvolgend, op vrijdag 2 december 2022 heeft het bestuur van Tulip Oil Holding niet alleen een inhoudelijke reactie op de bezwarenbrief gegeven, maar ook Tulip Oil Investment uitgenodigd om op korte termijn – bijvoorbeeld nog op dezelfde dag of op maandag 5 december 2022 – de merites van de mogelijke transactie te bespreken. Die uitnodiging is door Tulip Oil Investment afgewezen. Tulip Oil Investment kan daarom nu niet volstaan met de opmerking dat zij de merites van de voorgenomen transactie niet goed kan beoordelen. Tot slot heeft Tulip Oil Investment ook geen reële alternatieven voor de voorgenomen transactie gegeven.
Ten overvloede voegt de Ondernemingskamer nog toe dat er naar haar voorlopig oordeel ook geen gegronde redenen bestaan te twijfelen aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van Tulip Oil Holding.
Dit leidt tot de volgende beslissing.
De Ondernemingskamer:
wijst het verzoek van Tulip Oil Investment tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen af;
bepaalt dat het verzoek voor het overige zal worden behandeld op een nader te bepalen datum;
veroordeelt Tulip Oil Investment in de kosten van de procedure, aan de zijde van Tulip Oil Holding begroot op € 4.125 en aan de zijde van Northwharf eveneens begroot op € 4.125.
De voorzitter sluit de behandeling ter terechtzitting.
Waarvan proces-verbaal,
Dit proces-verbaal is bij ontstentenis van de voorzitter getekend door de jongste raadsheer.