ECLI:NL:GHAMS:2022:3742
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van een vonnis in hoger beroep inzake verkrachting met vervanging van de strafmotivering
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 3 augustus 2018. De verdachte, geboren in 1966, was in eerste aanleg bij verstek veroordeeld voor verkrachting van zijn toen zestienjarige stiefdochter. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar de strafmotivering aangepast. Tijdens de zitting in hoger beroep op 13 december 2022 heeft de verdachte een ontkennende verklaring afgelegd, maar het hof oordeelde dat de bewijsmiddelen, waaronder forensisch onderzoek, voldoende waren om tot een veroordeling te komen. De verdachte had geen overtuigende argumenten aangedragen om de resultaten van het forensisch onderzoek te weerleggen.
De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden. De advocaat-generaal vorderde in hoger beroep een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De raadsman pleitte voor een lichtere straf, gezien de lange duur van de procedure en het feit dat de verdachte geen recidive had gepleegd. Het hof oordeelde dat de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was gepleegd, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf vereisten. Het hof achtte een gevangenisstraf van 36 maanden passend, maar matigde deze met 12 maanden vanwege de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, die meer dan acht jaar had geduurd.
Het hof bevestigde het vonnis van de rechtbank, met inachtneming van de gewijzigde strafmotivering. De tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf zal plaatsvinden in een penitentiaire inrichting, met de mogelijkheid van deelname aan een penitentiair programma of voorwaardelijke invrijheidsstelling, afhankelijk van de omstandigheden.