ECLI:NL:GHAMS:2022:3702

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 december 2022
Publicatiedatum
29 december 2022
Zaaknummer
23-001571-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake medeplegen van geneesmiddelenhandel met aandacht voor overschrijding van redelijke termijn en persoonlijke omstandigheden

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 29 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1967, was eerder veroordeeld voor het medeplegen van geneesmiddelenhandel. De rechtbank had hem een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden opgelegd, maar de advocaat-generaal vorderde een straf van één maand. Het hof heeft de zaak beoordeeld op basis van de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte had gedurende een periode van tien maanden samen met zijn partner illegaal geneesmiddelen verhandeld, wat de gezondheid van gebruikers in gevaar bracht. Het hof heeft vastgesteld dat er sprake was van een aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep. Gezien deze overschrijding en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, heeft het hof besloten geen gevangenisstraf op te leggen, maar in plaats daarvan een taakstraf van 100 uur. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd voor wat betreft de gevangenisstraf en bevestigd voor de overige onderdelen. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij de griffier aanwezig was. De rechters Greve en Bordenga konden het arrest niet mede ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001571-18
datum uitspraak: 29 december 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 30 april 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-870957-14 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1967,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 15 december 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman - naar voren heeft gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van opgelegde gevangenisstraf. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van straf

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met aftrek voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van een maand met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim tien maanden samen met zijn toenmalige partner schuldig gemaakt aan handel in geneesmiddelen, zoals pijn verlichtende medicatie, slaapmedicatie en rustgevende medicatie. Ook heeft de verdachte een aanzienlijke voorraad geneesmiddelen voorhanden gehad, bestemd voor de verkoop. Deze geneesmiddelen mogen uitsluitend op recept beschikbaar worden gesteld, om te waarborgen dat deze alleen worden gebruikt als daar een medische reden voor is. Ook kan het gebruik van een geneesmiddel in een verkeerde dosering en zonder voorafgaande diagnose door een arts ernstige, of zelfs fatale gevolgen hebben. Door de geneesmiddelen op illegale wijze, zonder tussenkomst van een arts of apotheker, te verhandelen heeft de verdachte de gezondheid van de gebruikers in gevaar gebracht. De kans op het verslaafd raken aan deze geneesmiddelen door de gebruikers heeft de verdachte daarmee ook voor lief genomen. Verdachte heeft zich laten leiden door het financiële voordeel dat hij met de verkoop van de medicijnen kon behalen.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 2 december 2022 is hij niet eerder voor soortgelijke feiten strafrechtelijk veroordeeld.
Het hof stelt voorop dat, gelet op de ernst van de feiten, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats zou zijn.
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting een beroep gedaan op overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep en dat deze overschrijding moet worden verdisconteerd in de strafoplegging. Volgens de raadsman is sprake van een forse overschrijding van de termijn die is aangevangen op 16 juni 2014 met de inverzekeringstelling van de verdachte. Het vonnis in eerste aanleg is gewezen ruim 3 jaren en tien maanden nadien. De verdachte heeft op 1 mei 2018 hoger beroep ingesteld waarmee ook tijdens de procedure in hoger beroep sprake zal zijn van een termijnoverschrijding en wel van twee jaren en 8 maanden. Gelet op deze termijnoverschrijding en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte acht de raadsman een vrijheidsbenemende straf niet op zijn plaats en heeft toepassing van art. 9a Sr bepleit, subsidiair een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met een proeftijd van een jaar. Een taakstraf zou volgens de raadsman ook mogelijk zijn voor de verdachte.
Het hof overweegt dat in eerste aanleg de redelijke termijn is overschreden met ruim een jaar en 10 maanden. In hoger beroep is de redelijke termijn overschreden met, afgerond twee jaar en 8 maanden.
Het hof zal in dit geval daarom, mede gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, geen gevangenisstraf opleggen en volstaan met het opleggen van een taakstraf. Het hof acht een taakstraf van 120 uur op zijn plaats is en zal deze, gelet op de lange duur van de procedure verminderen met 20 uur.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 9, 22c, 22d, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde gevangenisstraf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.P.M. van Rijn, mr. P. Greve en mr. S.M.M. Bordenga, in tegenwoordigheid van mr. T. Weij, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 29 december 2022.
Mrs Greve en Bordenga zijn niet in staat dit arrest mede te ondertekenen.