Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 27 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de vrouw om met haar minderjarige kind te verhuizen naar Hoorn en om de hoofdverblijfplaats van het kind bij haar te bepalen. De vrouw, die in hoger beroep was gekomen tegen eerdere beschikkingen van de rechtbank, stelde dat zij noodgedwongen had moeten verhuizen naar een andere woning in [plaats A] vanwege onveilige omstandigheden in haar vorige woonomgeving. De man, verweerder in hoger beroep, betwistte de noodzaak van de verhuizing en voerde aan dat de vrouw niet binnen de afgesproken straal van tien kilometer was verhuisd, zoals vastgelegd in het ouderschapsplan. Het hof oordeelde dat de belangen van het kind zwaarder wogen dan de belangen van de vrouw bij de verhuizing. Het hof bekrachtigde de eerdere beslissing van de rechtbank om het verzoek van de vrouw tot verhuizing af te wijzen en de hoofdverblijfplaats van het kind bij de man te bepalen. Daarnaast werd de kinderalimentatie van de man aan de vrouw op nihil gesteld, omdat de vrouw afstand had gedaan van de alimentatieverplichting. De uitspraak benadrukt het belang van stabiliteit en continuïteit in de zorgregeling voor het kind.