Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
[geïntimeerde] ingekomen, strekkende tot bekrachtiging van de bestreden beschikking, met veroordeling van [appellante] in de kosten van de procedure in beide instanties, uitvoerbaar bij voorraad.
2.Feiten
3.Beoordeling
[mailadres 1]en zij heeft daar ook nooit bezwaar tegen gemaakt. Dat [appellante] al rond 9 juli 2020 op de hoogte was gebracht van de besluitvorming in de [geïntimeerde] vergadering van 2 juli 2020 met betrekking tot het plaatsen van een hekwerk valt bovendien op te maken uit het bericht van [X] van de firma Energiemissie B.V. Die was zoals [appellante] in haar beroepschrift aanvoert op de vergadering van 2 juli 2020 aanwezig en heeft haar over het hekwerk bericht. Pas op 19 oktober 2020 (Productie 10, eerste aanleg) heeft [appellante] verzocht de correspondentie voortaan naar ander e-mailadres, namelijk
[mailadres 2]te sturen. Nu [appellante] rond 9 juli 2020 op de hoogte was van de besluitvorming in de [geïntimeerde] vergadering en ruim twee maanden later op 17 september 2020 een verzoekschrift tot vernietiging heeft ingediend, heeft de kantonrechter haar terecht niet-ontvankelijk verklaard. Op grond van artikel 5:131 van het BW had het verzoek tot vernietiging immers binnen een maand na de dag waarop [appellante] van het besluit had kennis genomen of had kunnen kennis nemen moeten worden gedaan.