Uitspraak
mr. L.J.M. Westerlaak, kantoorhoudende te Utrecht
mrs. W.K. Bischoten
L. Bartelsman, kantoorhoudende te Amsterdam.
1.Het verloop van het geding
2.De feiten
De governance van Fivoor en de Kijvelanden levert bij de toezichthouders van onze aandeelhouders al geruime tijd vragen op over de verantwoordelijkheden en taakverdeling in het toezicht op onze organisatie (…) Het toezichthouden op zorginstellingen en hun deelnemingen is voor toezichthouders niet vrijblijvend: zij kunnen rechtstreeks worden aangesproken op hun verantwoordelijkheden. (…) Fivoor heeft als forensische zorginstelling een substantiële financiële omvang waardoor het resultaat van Fivoor bij de aandeelhouders PG en Altrecht direct ook impact heeft op hun resultaat. Verder heeft Fivoor een hoog risicoprofiel op de thema's veiligheid en mediagevoeligheid dat ook op de aandeelhouders (en hun toezichthoudende organen) afstraalt. PG en Altrecht zijn ook verantwoordelijk voor hun toezichthoudende en bestuurlijke organen en benadrukken dat, voor de koers die Fivoor vaart. Hierbij speelt ook een rol, dat vanuit WTi wordt vereist dat er vanuit de moederorganisatie gewaarborgd moet zijn, dat er materieel sprake is van goed en direct toezicht. (…)
Het huidige bestuursmodel van Fivoor zou gecontinueerd kunnen worden. De toezichthouders van onze aandeelhouders vinden het echter riskant dat zij door ‘bewegingen’ in, door of van Fivoor, verantwoordelijk gesteld kunnen worden of erger nog, daarvoor zelfs aansprakelijk blijken te zijn. Dat is de reden van de keuze voor het nieuwe model.
- ingegaan op de beweegredenen van het besluit. De aanpassing van de governance is wenselijk vanuit het oogpunt van samenhangende zorgketens en ter voorkoming van incidenten;
- gesteld dat de eigenstandigheid van Fivoor niet wordt aangetast; de ruimte voor Fivoor voor het voeren van eigen beleid verandert niet. Het voorgenomen besluit heeft geen gevolgen voor ondersteunende diensten van Fivoor, geen gevolgen voor personeel en bevat geen wijzigingen in de bevoegdheden van de RvC en RvB;
- als tegemoetkoming aan de uitgesproken wens van de ondernemingsraad om een RvC te hebben bestaande uit vijf leden, toegezegd dat het voorgenomen besluit zodanig zal worden gewijzigd dat kort gezegd de RvC voor een periode tot 1 januari 2024 in elk geval uit vijf leden zal bestaan, aan het einde van welke periode het gewenste aantal leden zal worden geëvalueerd; en
- toegezegd dat de voorgenomen fusie tussen de Kijvelanden en Fivoor in een separate adviesaanvraag aan de ondernemingsraad zal worden voorgelegd.
In de huidige situatie zijn er drie partijen betrokken bij de governance van Fivoor. De voorgestelde wijzigingen stellen de moederorganisaties[PG en Altrecht]
meer dan voorheen in staat om goed toezicht te houden op Fivoor waarvoor zij gezamenlijk zeggenschap hebben en verantwoordelijkheid dragen. Die versterking van de governance kan zeker niet alle incidenten voorkomen, maar ons inziens hebben wij er dan alles aan gedaan om voorwaarden te creëren en werkwijzen te borgen die dit structureel verbeteren. Het stelt ons ook in staat, zoals nu onvoldoende het geval is, onze gezamenlijke verantwoordelijkheid te nemen voor de forensische zorg van Fivoor naar de buitenwereld.
] noodzakelijk is en blijft en daarmee de uitwerking van die thema’s ook de goedkeuring van de RvC en de AvA van Fivoor vereist. Fivoor behoudt in het nieuwe model, net als nu, ruimte om daarbinnen eigen keuzes te maken in de bedrijfsvoering en beleidsontwikkeling. (…)
- wij bereiden de huidige RvC uit met 2 leden (een toezichthouder van Altrecht en een toezichthouder van Parnassia Groep), de RvC bestaat daarmee uit 5 leden;
- de huidige leden zitten hun zittingstermijn uit dan wel verlengen die tot uiterlijk 1 januari 2024;
- in het laatste kwartaal van 2023 evalueren AvA, RvC en RvB het functioneren van RvC en delen hun bevindingen met de medezeggenschap;
- op basis van die bevindingen wordt dan beoordeeld of Fivoor kan volstaan met een RvC bestaande uit 3 leden dan wel een RvC bestaande uit meer dan 3 leden noodzakelijk is.
3.De gronden van de beslissing
Fivoor functioneert naar oordeel van de betrokkenen als een duidelijk eigenstandig concern, met een eigen marktpositie en voldoende ondernemingsruimte”; de onderwerpen die in dat kader zijn geëvolueerd betreffen de positie van Fivoor op het vlak van contractering en financiering. De Ondernemingskamer acht tegen deze achtergrond de opvatting van Fivoor dat het voorgenomen besluit de eigenstandigheid van Fivoor niet nadelig beïnvloedt, begrijpelijk.