ECLI:NL:GHAMS:2022:3628

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 december 2022
Publicatiedatum
21 december 2022
Zaaknummer
23-001960-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake wapenbezit en autodiefstallen met braak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1985, werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een vuurwapen en meerdere autodiefstallen, waarvan één met braak. De tenlastelegging omvatte onder andere het bezit van een pistool op 21 januari 2019 en autodiefstallen gepleegd tussen 11 juli 2018 en 10 oktober 2018 in Amsterdam, Hoofddorp en Hoorn. Tijdens de zittingen op 29 maart en 29 november 2022 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs is voor het wapenbezit, maar niet voor alle autodiefstallen. De verdachte werd vrijgesproken van enkele feiten, maar het hof achtte het bewezen dat hij betrokken was bij de autodiefstallen van 11 juli, 5 oktober en 10 oktober 2018. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, met aftrek van voorarrest. Daarnaast werd de onttrekking aan het verkeer van een in beslag genomen pistool bevolen. De benadeelde partijen hebben vorderingen tot schadevergoeding ingediend, waarvan er één werd toegewezen en de andere niet-ontvankelijk werd verklaard.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001960-19
datum uitspraak: 13 december 2022
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 10 mei 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-018828-19 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1985,
adres: [adres01] .
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 29 maart 2022 en 29 november 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte en het openbaar ministerie hebben hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:

1.hij, op of omstreeks 21 januari 2019 te Amsterdam, althans in Nederland, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een (vuist)vuurwapen en/of handpistool, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad;

2.hij, op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 11 juli 2018 tot en met 12 oktober 2018 te Amsterdam, Haarlem, Hoofddorp en/of Hoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere voertuigen, te weten:

  • een Volkswagen Multivan, gekentekend: [kenteken01] (toebehorende aan: [benadeelde partij01] ),
  • een Volkswagen Golf GTI, gekentekend: [kenteken02] (toebehorende aan: [benadeelde partij02] ),
  • een Volkswagen Multivan, gekentekend: [kenteken03] (toebehorende aan: [slachtoffer01] ),
  • een Volkswagen Multivan, gekentekend: [kenteken04] (toebehorende aan: [slachtoffer02] en/of [slachtoffer03] ) en/of
  • een Volkswagen Transporter, gekentekend: [kenteken05] (toebehorende aan: [slachtoffer04] ),
in elk geval (telkens) enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, (telkens) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen voertuigen (telkens) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht doormiddel van braak, verbreking en/of een valse sleutel, door gebruik te maken van een nagemaakte sleutel;

3.hij, op of omstreeks 21 mei 2018 te Leiden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een volkswagen EOS, gekentekend [kenteken06] , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer05] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen voertuig onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of een valse sleutel, door gebruik te maken van een nagemaakte sleutel;

4.primairhij, op of omstreeks 20 mei 2018 te Noordwijkerhout, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een volkswagen Tiquan, gekentekend [kenteken07] , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer06] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen voertuig onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of een valse sleutel, door gebruik te maken van een nagemaakte sleutel;

4.subsidiairhij, op of omstreeks 20 mei 2018 te Noordwijkerhout, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten een Volkswagen Tiquan, gekentekend [kenteken07] , heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en) dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde vuurwapenbezit
Het hof is met de advocaat-generaal en de verdediging van oordeel dat er – nadat in hoger beroep alsnog het proces-verbaal wapenonderzoek van 25 februari 2019 in het procesdossier is gevoegd – wettig en overtuigend bewijs voorhanden is voor het onder 1 tenlastegelegde. Dit feit kan dan ook worden bewezen op de wijze als na te melden.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het onder 2 tot en met 4 tenlastegelegde
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het medeplegen van alle onder 2, 3 en 4 tenlastegelegde autodiefstallen wettig en overtuigend bewezen kan worden door het toepassen van een schakelbewijsconstructie. Tussen de feiten bestaan immers belangrijke overeenkomsten. De gestolen auto was steeds van het merk Volkswagen en in vier gevallen betrof het ook nog eens een Volkswagen Multivan. De verdachte was telkens aanwezig in de buurt van de gestolen Volkswagen ten tijde van de diefstal en in vier gevallen was hij daar samen met de medeverdachte [medeverdachte01] (hierna: [medeverdachte01] ). [medeverdachte01] kwam die keren steeds aan in zijn auto en zorgde voor het transport van de verdachte; zij vertrokken telkens nagenoeg tegelijkertijd. Bij elke diefstal knapte de verdachte het vuile werk op en vertrok met de gestolen auto. Beide verdachten verlieten steeds gelijktijdig de plaats delict. De auto’s werden in bepaalde gevallen niet direct overgebracht naar een heler, maar eerst ‘koud gezet’, waarbij voor twee auto’s gold dat dat gebeurde op dezelfde parkeerplaats aan de [adres02] te Amsterdam. Twee auto’s werden bovendien buiten de Randstad gebracht.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de verdachte integraal van het onder 2 tot en met 4 tenlastegelegde vrij te spreken en daartoe, kort gezegd, het volgende aangevoerd. Een veroordeling kan hier niet worden gebaseerd op het gebruik van schakelbewijs. Wil de vergelijkbaarheid van de modus operandi tot het bewijs kunnen bijdragen, dan mag worden verwacht dat die werkwijze heel specifiek en kenmerkend is voor de betreffende verdachte. Daarvan is in deze zaak geen sprake. Daarnaast is in geen van de zaken vastgesteld op welke wijze de auto’s precies werden geopend en gestart, zodat geen bewijs voorhanden is voor de bestanddelen “braak en/of een valse sleutel”. Verder kan bij geen van de feiten het medeplegen worden bewezen, omdat in het dossier onvoldoende bewijs aanwezig is om het dubbele opzet te kunnen vaststellen. De intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte is onduidelijk gebleven en eveneens zijn onvoldoende factoren aanwezig om te kunnen komen tot een nauwe en bewuste samenwerking. De enkele aanwezigheid van de verdachte op bepaalde momenten duidt eerder op medeplichtigheid.
Vervolgens geldt dat de verdachte zijn betrokkenheid bij elke tenlastegelegde autodiefstal heeft betwist en het dossier geen bewijsmiddelen biedt voor zijn betrokkenheid of wetenschap anderszins, zodat hij ook bij een afzonderlijke beoordeling van de feiten vrijgesproken dient te worden.
Oordeel van het hof
Allereerst kan niet met een voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid worden vastgesteld dat de verdachte betrokken is geweest bij de autodiefstallen die zijn gepleegd op 20 mei 2018 (feit 3), 21 mei 2018 (feit 4 primair), 6 augustus 2018 (feit 2) en 12 oktober 2018 (feit 2), zodat hij van die diefstallen dient te worden vrijgesproken. Hetzelfde geldt voor de opzetheling op 20 mei 2018 (feit 4 subsidiair).
Dit geldt naar het oordeel van het hof echter niet voor de onder 2 tenlastegelegde autodiefstallen die zijn gepleegd op 11 juli 2018, 5 oktober 2018 en 10 oktober 2018. Dat oordeel berust op het volgende.
Op 11 juli 2018 omstreeks 11.28 uur had aangeefster [aangever01] de Volkswagen Golf GTI met kenteken [kenteken02] , die eigendom was van haar vriend [benadeelde partij02] , geparkeerd op verdieping -2 van de [garage01] te Amsterdam. Om 12.33 uur kwam zij terug bij de Volkswagen en ontdekte zij dat de snelheidsmeter unit uit het dashboard was gehaald en het slot aan de bestuurderskant was beschadigd. Zij liep vervolgens naar het kantoor van de parkeergarage. Even later reed de Volkswagen de parkeergarage uit. De weggenomen Volkswagen is vervolgens om 13.30 uur geparkeerd in de [garage02] te Amsterdam. De persoon die om 13.30 uur de auto heeft geparkeerd en, blijkens camerabeelden, om 13.35 uur te voet de [garage02] heeft verlaten, is herkend als zijnde de verdachte. De politie heeft verder gerelateerd dat de man van de [garage02] dezelfde persoon is als die op 11 juli 2018 veiliggestelde beelden van het trappenhuis van de [garage01] is te zien, waarbij overeenkomsten in de kleding zijn betrokken. De verdachte heeft verklaard dat hij te zien is op beelden van het trappenhuis.
Op 5 oktober 2018 kwam een BMW 7 Serie aanrijden bij een parkeerplaats te Hoorn, alwaar een Volkswagen Multivan met kenteken [kenteken04] stond geparkeerd. Op camerabeelden is te zien dat de BMW was voorzien van opvallende vijfspaaks velgen. Kort daarna kwam vanuit de richting waar de BMW was gestopt een persoon aanlopen, later herkend als zijnde de verdachte. Deze persoon – de verdachte – stopte heel even bij de achterkant van de Volkswagen Multivan, liep verder om daarna weer terug te lopen naar die auto. Hij bukte daarna bij de achterzijde van de Volkswagen Multivan en verrichtte diverse handelingen. Vervolgens liep hij weg en reed de BMW in en uit beeld. Even later liep de verdachte weer naar de Volkswagen Multivan, stapte in en reed hij weg. Op camerabeelden bij de parkeerplaats van het [hotel01] hotel aan de [adres02] te Amsterdam is te zien dat de verdachte de Volkswagen Multivan later die avond daar heeft geparkeerd. Op camerabeelden van die parkeerplaats van 6 oktober 2018 is te zien dat [medeverdachte01] aan kwam rijden in een BMW 7 Serie, met dezelfde soort opvallende velgen als die van de BMW op de camerabeelden van 5 oktober 2018. Ook is te zien dat de verdachte en [medeverdachte01] even later interactie met elkaar en met twee andere mannen op de parkeerplaats hadden. Na deze interactie is te zien dat één van deze twee mannen de parkeerplaats in een Volkswagen Caddy verliet, direct gevolgd door de weggenomen Volkswagen Multivan. Meteen daarna hebben de verdachte en [medeverdachte01] in de BMW de parkeerplaats verlaten.
Op 10 oktober 2018 kwam [medeverdachte01] om 14.51 uur met een andere persoon het parkeerterrein van het [hotel02] Hotel te Hoofddorp oprijden in een BMW 7 Serie. Deze BMW had opvallende vijfspaaksvelgen. [medeverdachte01] zat achter het stuur en de andere persoon zat op de bijrijdersstoel. [medeverdachte01] parkeerde de BMW om 14.53.33 uur naast een Volkswagen Multivan met kenteken [kenteken01] . De andere persoon, later herkend als zijnde de verdachte, heeft vervolgens handelingen verricht bij de Volkswagen Multivan. Anders dan de raadsman, ziet het hof geen reden om aan voornoemde herkenning te twijfelen. [medeverdachte01] is om 15.01.37 uur in de BMW het parkeervak uitgereden, direct gevolgd door de Volkswagen Multivan. Om 15:02:28 uur is bij de slagboom van het parkeerterrein te zien dat [medeverdachte01] achter het stuur van de BMW zat en dat er niemand naast hem op de bijrijdersstoel zat. Om 15.03.09 uur verdween [medeverdachte01] uit beeld. Hier direct achteraan – om 15.03.29 uur – verliet de Volkswagen Multivan met de verdachte achter het stuur het parkeerterrein. Beide auto’s gingen nadat zij onder de slagboom waren doorgereden rechtsaf.
Uit het vorenstaande leidt het hof af, in onderling verband en samenhang beschouwd, dat de verdachte de drie voornoemde autodiefstallen heeft begaan, en wel als
plegerdaarvan. Voor de diefstallen van 5 en 10 oktober 2018 is daarbij van belang dat het hof niet heeft kunnen vaststellen dat de bijdrage van [medeverdachte01] daaraan uitstijgt boven die van een medeplichtige. Van het tenlastegelegde
medeplegenvan de drie autodiefstallen zal de verdachte dus worden vrijgesproken.
Dit laatste geldt ook voor de strafverzwarende omstandigheid dat de diefstallen van de Volkswagen Multivans zijn gepleegd door middel van braak, verbreking en/of een valse sleutel. Ook daarvan spreekt het hof de verdachte partieel vrij. Bij de diefstal van de Volkswagen Golf is het bewijs van die strafverzwarende omstandigheid er wel.
Aan de overtuiging van het hof dat de verdachte de autodiefstallen van 5 en 10 oktober 2018 heeft gepleegd, draagt bij dat de verdachte en de medeverdachte in een korte periode samen betrokken zijn geweest bij meerdere autodiefstallen van Volkswagens en dat bij verschillende doorzoekingen is gebleken dat beiden in het bezit waren van voorwerpen die geschikt zijn voor het openen en wegnemen van Volkswagens zonder in bezit te zijn van de eigenlijke sleutel.
Het hof acht gelet op het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2, onder gedachtestreepjes 1, 2 en 4, tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als na te melden. Het hof verwerpt de tot vrijspraak strekkende verweren op die punten.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

1.hij, op 21 januari 2019 te Amsterdam, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, voorhanden heeft gehad;

2.hij, in de periode van 11 juli 2018 tot en met 10 oktober 2018 te Amsterdam, Hoofddorp en Hoorn, voertuigen, te weten:

- een Volkswagen Multivan, gekentekend: [kenteken01] (toebehorende aan: [benadeelde partij01] ) en
- een Volkswagen Multivan, gekentekend: [kenteken04] (toebehorende aan: [slachtoffer02] en/of [slachtoffer03] )
heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen
en
een voertuig, te weten een Volkswagen Golf GTI, gekentekend: [kenteken02] (toebehorende aan: [benadeelde partij02] ), heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl de verdachte dat weg te nemen voertuig onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, meermalen gepleegd
en
diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit.
Oplegging van straf
De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 2 bewezenverklaarde (twee autodiefstallen) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 70 dagen voorwaardelijk en met een proeftijd van 2 jaren. Daaraan zijn bijzondere voorwaarden verbonden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte als medepleger van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van het voorarrest.
De raadsman heeft het hof verzocht om, indien het tot een bewezenverklaring komt, de verdachte te veroordelen tot de bij vonnis waarvan beroep opgelegde straf, eventueel met een groter voorwaardelijk strafdeel. Bij het opleggen van de straf dient rekening te worden houden met de overschrijding van de redelijke termijn van anderhalf jaar, de Oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, aldus de raadsman.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf en maatregelen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van drie autodiefstallen. Een autodiefstal is een zeer ergerlijk feit, waardoor het eigendomsrecht van een ander wordt aangetast. Dat feit gaat voorts veelal met schade en hinder gepaard. Ook maatschappelijk gezien brengen feiten als deze financiële lasten en onrust teweeg.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een pistool. Het ongeoorloofde bezit van een dergelijk vuurwapen brengt een onaanvaardbaar gevaar voor de veiligheid van personen met zich vanwege de kans op het gebruik daarvan, met alle mogelijke onomkeerbare gevolgen van dien. Verder draagt vuurwapenbezit sterk bij aan gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving.
Bij die stand van zaken is oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enige duur zonder meer passend, temeer nu de verdachte blijkens een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 15 november 2022 eerder ter zake van vermogensdelicten met betrekking tot auto’s onherroepelijk is veroordeeld, hetgeen sterk in zijn nadeel weegt. Kennelijk heeft de verdachte van die eerdere veroordelingen weinig opgestoken en hebben deze onvoldoende indruk op hem gemaakt.
Bij het bepalen van de precieze hoogte van die gevangenisstraf heeft het hof gelet op de straffen die ter zake van het voorhanden hebben van een vuurwapen en aan recidiverende autodieven door rechters plegen te worden opgelegd. Mede in dat licht acht het hof oplegging een gevangenisstraf van 12 maanden in beginsel passend en geboden. In hetgeen door de raadsman is aangevoerd met betrekking tot de persoonlijke situatie van de verdachte ziet het hof geen reden om deze straf te matigen of om een deel daarvan in voorwaardelijk vorm op te leggen. Dat laatste geldt temeer nu de raadsman ter terechtzitting in hoger beroep kenbaar heeft gemaakt geen nut meer te zien in het stellen van bijzondere voorwaarden. Het hof zal dat dan ook niet doen.
Het hof stelt echter wel vast dat in hoger beroep de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens is overschreden. Immers, het hoger beroep is op 22 mei 2019 door het openbaar ministerie ingesteld, terwijl het hof thans op 13 december 2022 – drie jaren en bijna zeven maanden later – arrest wijst. Het hof zal daarom de in beginsel passend geachte gevangenisstraf matigen tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, met aftrek van voorarrest.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv, aan de orde is.
Beslag
Onder de verdachte zijn goederen in beslag genomen, die nog niet zijn teruggegeven. De rechtbank heeft de onttrekking aan het verkeer bevolen van een op de beslaglijst onder 21 genoemd pistool en een aldaar onder 7 opgenomen slotentrekker. Van de overige goederen is de teruggave aan de verdachte gelast.
De advocaat-generaal en de raadsman hebben zich beiden op het standpunt gesteld om met betrekking tot de inbeslaggenomen goederen te beslissen conform het vonnis waarvan beroep. De raadsman heeft daartoe het volgende aangevoerd. Er is geen bewijs dat de in beslag genomen goederen, met uitzondering van het wapen, een illegale herkomst hebben. Het zijn voorwerpen die volgens de verdachte legaal zijn aangeschaft. De spullen zijn vrij verkrijgbaar op het internet. Bovendien is bekend dat de verdachte in het verleden automonteur is geweest.
Het hof overweegt als volgt.
Het onder 1 bewezenverklaarde is begaan met betrekking tot het hierna (nummer 21) te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp. Het zal aan het verkeer worden onttrokken aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
De hierna (nummers 2 tot en met 4, 7 tot en met 11, 13, 15, 17 en 19) te noemen in beslag genomen, aan de verdachte toebehorende voorwerpen zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar de door de verdachte begane autodiefstallen aangetroffen. Zij kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten. Zij zullen worden onttrokken aan het verkeer aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan (vooral in gezamenlijkheid daarvan) in strijd is met (de wet en) het algemeen belang.
Van de overige in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, zal de teruggave aan de verdachte worden gelast.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij01]
De benadeelde partij [benadeelde partij01] heeft zich ter zake van het onder 2 (eerste gedachtestreepje) tenlastegelegde in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.065,68, te vermeerderen met wettelijke rente, als vergoeding voor goederen die zich in en aan de Volkswagen Multivan bevonden ten tijde van de diefstal. De benadeelde partij is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk in de vordering verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering in zijn geheel en hoofdelijk moet worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het hof overweegt als volgt.
Vast is komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks materiële schade heeft geleden ten belope van € 1.065,68, mede omdat de onderbouwde stellingen van de benadeelde partij van de zijde van de verdachte niet zijn betwist. Nu de vordering het hof voorts niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, ligt de vordering voor toewijzing gereed.
De verdachte is dus gehouden tot vergoeding van € 1.065,68 aan materiële schade. Dit bedrag zal hoofdelijk worden toegewezen, nu de verdachte het betreffende feit heeft gepleegd met een medeplichtige die hem daarbij behulpzaam is geweest. Het toe te wijzen bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade. Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij02]
De benadeelde partij [benadeelde partij02] heeft zich ter zake van het onder 2 tenlastegelegde in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.936,00 aan materiële schade, te vermeerderen met wettelijke rente. De benadeelde partij is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk in de vordering verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering in zijn geheel moet worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het hof overweegt als volgt.
Er bestaan op dit moment voor het hof te veel onduidelijkheden over deze vordering, onder meer met betrekking tot de vraag wie de opgevoerde schade uiteindelijk heeft geleden. Daar komt bij dat het schadeopgaveformulier niet is ondertekend. Het hof is van oordeel dat het een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert om de benadeelde partij alsnog de gelegenheid te bieden tot het geven van een nadere toelichting op de vordering en het ondertekenen van het formulier. De benadeelde partij kan daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 36b, 36c, 36d, 36f, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3, 4 primair en 4 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
2. 1 STK Stekker (Eobd stekker) (Omschrijving: 5696726);
3. 3 STK Sleutel (voor zover het betreft 1x blanke sleutel) (Omschrijving: 5696758);
4. 1 DV Kabel (Diverse obd bekabeling) (Omschrijving: 5696712);
7. 1 STK Slotentrekker (Omschrijving: 5696745);
8. 2 STK Gereedschap (Sleutelknipper en blanco sleutel van het merk Silca) (Omschrijving: 5696750);
9. 2 STK Sleutel ( [kenteken08] , Blanco autosleutel met aan de ring een tweede sleutel) (Omschrijving: 5696733, merk: silca);
10. 1 STK Sleutel (Startonderbreker stekker) (Omschrijving: 5696778);
11. 31 STK Sleutel (Key reader met 31 blanke sleutels) (Omschrijving: 5696769);
13. 4 STK Stekker (OBD-stekkers: Fvdi softdog, elm327, smok uhds & onbekend) (Omschrijving: 5696722);
15. 1 STK Sleutel (Loper) (Omschrijving: 5696743);
17. 1 STK Sleutel (Valse autosleutellab3) (Omschrijving: 5696749);
19. 7 STK Sleutel (HU66 ongeknipt in bruine etui) (Omschrijving: 5696755);
21. 1 STK Pistool (Omschrijving: 5696695).
Gelast de teruggave aan de verdachtevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1. STK Horloge (Omschrijving: 5696763, merk: Audemars Piguet, chassisnr: [nummer01] );
3. 3 STK Sleutel (voor zover het betreft 1x RAM, 1x Fiat) (Omschrijving: 5696758);
5. 12 STK Sleutel (Diverse sleutels afkomst zwart tasje) (Omschrijving: 5696719);
6. 1 STK Sleutel (Mercedes sleutel nieuw model) (Omschrijving: 5696806, merk: Mercedes);
12. 1 STK Computer (Omschrijving: 5696746, merk: Lenovo Thinkpad);
14. 1 STK Sleutel (Mercedes autosleutel met Duits adres) (Omschrijving: 5696734, merk: mercedes);
16. 1 STK Computer (Minprogramment [nummer02] ) (Omschrijving: 5696747);
18. 2 STK Sleutel (Bruin en zwart motor cq scooter) (Omschrijving: 5696752);
20. 1 STK Computer (Glazen chip welke bij knipsleutels hoort in bruine etui) (Omschrijving: 5696757).
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij01]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij01] ter zake van het onder 2 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 1.065,68 (duizend vijfenzestig euro en achtenzestig cent) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij01] , ter zake van het onder 2 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 1.065,68 (duizend vijfenzestig euro en achtenzestig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 20 (twintig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 10 oktober 2018.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij02]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij02] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.J.I. de Jong, mr. R. Kuiper en mr. R. van der Heijden, in tegenwoordigheid van
mr. R.J. den Arend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
13 december 2022.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]