ECLI:NL:GHAMS:2022:3626

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 december 2022
Publicatiedatum
21 december 2022
Zaaknummer
23-002368-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis politierechter inzake onrechtmatige doorzoeking door douane

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1982, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 15 oktober 2020, waarin hij was veroordeeld. De advocaat-generaal had een gevangenisstraf van 2 maanden geëist, met aftrek van voorarrest. De raadsman van de verdachte voerde aan dat de douane de bagage van de verdachte onrechtmatig had doorzocht, waardoor belastend bewijs was verkregen. Hij verzocht het hof om dit bewijs niet toe te laten en de verdachte vrij te spreken, aangezien er geen ander bruikbaar bewijs zou zijn.

Het hof overwoog dat de raadsman zijn betoog niet had gemotiveerd aan de hand van de in artikel 359a, lid 2, van het Wetboek van Strafvordering vermelde factoren. Hierdoor behoefde het verweer geen bespreking. Ten overvloede merkte het hof op dat het verweer ook inhoudelijk niet kon slagen, omdat de douaneambtenaar bevoegd was om de bagage van de verdachte te controleren. Het hof bevestigde het vonnis van de politierechter, met inachtneming van de overwegingen in het arrest. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de betrokken rechters en griffier aanwezig.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002368-20
datum uitspraak: 13 december 2022
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 15 oktober 2020 in de strafzaak onder parketnummer 15-248292-20 tegen
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01] 1982,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 29 november 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, ertoe strekkend dat de verdachte voor het tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden, met aftrek van voorarrest, en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Vonnis waarvan beroep

De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het hof niet gebracht tot andere beslissingen dan die van de politierechter, zodat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd, met dien verstande dat het hof de in het vonnis onder 3.2 opgenomen overweging en de gebezigde bewijsmiddelen vervangt door onderstaande overweging en de bewijsmiddelen die (in de gevallen waarin de wet dit vereist) in een later bij dit verkort arrest te voegen bijlage zijn vervat.

Bewijsoverweging

De raadsman heeft zich op de terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de douane de bagage van de verdachte onrechtmatig heeft doorzocht en dat uitsluitend door dat onrechtmatig handelen belastend bewijs is vergaard. Hij heeft het hof daarom verzocht dit bewijs niet toe te laten en – nu er overigens geen ander bruikbaar bewijs is – de verdachte van het tenlastegelegde vrij te spreken.
Het hof overweegt als volgt.
De raadsman heeft bewijsuitsluiting bepleit, maar heeft zijn betoog niet gemotiveerd aan de hand van de in artikel 359a, tweede lid, Sv vermelde factoren. Daarom behoeft dit verweer geen bespreking (vgl. HR 30 maart 2004, ECLI:NL:HR:2004:AM2533, rov. 3.7). Ten overvloede wordt opgemerkt dat het verweer ook inhoudelijk niet kan slagen, omdat in dit geval de douaneambtenaar belast met de controle van passagiers op Schiphol die via de aankomsthal 1 de bagagehal wilden verlaten bevoegd was de bagage van de verdachte te controleren en haar, gelet op het bepaalde in artikel 1:34 van de Algemene Douanewet naar haar paspoort te vragen.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R. Kuiper, mr. J.J.I. de Jong en mr. R. van der Heijden, in tegenwoordigheid van
mr. R.J. den Arend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
13 december 2022.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]