Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Bewijsoverweging
BESLISSING
mr. R.J. den Arend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
13 december 2022.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1982, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 15 oktober 2020, waarin hij was veroordeeld. De advocaat-generaal had een gevangenisstraf van 2 maanden geëist, met aftrek van voorarrest. De raadsman van de verdachte voerde aan dat de douane de bagage van de verdachte onrechtmatig had doorzocht, waardoor belastend bewijs was verkregen. Hij verzocht het hof om dit bewijs niet toe te laten en de verdachte vrij te spreken, aangezien er geen ander bruikbaar bewijs zou zijn.
Het hof overwoog dat de raadsman zijn betoog niet had gemotiveerd aan de hand van de in artikel 359a, lid 2, van het Wetboek van Strafvordering vermelde factoren. Hierdoor behoefde het verweer geen bespreking. Ten overvloede merkte het hof op dat het verweer ook inhoudelijk niet kon slagen, omdat de douaneambtenaar bevoegd was om de bagage van de verdachte te controleren. Het hof bevestigde het vonnis van de politierechter, met inachtneming van de overwegingen in het arrest. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de betrokken rechters en griffier aanwezig.