Uitspraak
1.[appellant 1] ,
[appellant 2],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een klacht van een klager tegen twee gerechtsdeurwaarders, waarbij de klager is veroordeeld tot betaling van een geldsom en proceskosten door de kantonrechter. De gerechtsdeurwaarders hebben in de loop der jaren verschillende beslagen gelegd ten laste van de klager, omdat hij niet aan zijn betalingsverplichtingen voldeed. De klager stelt dat de gerechtsdeurwaarders buitensporig gebruik hebben gemaakt van hun beslagbevoegdheid. Het hof heeft de zaak behandeld in hoger beroep, waarbij de gerechtsdeurwaarders op 29 april 2022 een beroepschrift hebben ingediend tegen een eerdere beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders. De klager heeft geen verweerschrift ingediend en is niet verschenen op de zitting. Het hof heeft de feiten vastgesteld op basis van de eerdere beslissing van de kamer, waartegen de klager verzet had ingesteld. De kamer had de klacht van de klager als kennelijk ongegrond afgewezen, maar had wel geconstateerd dat de gerechtsdeurwaarders te hoge kosten in rekening hadden gebracht. Het hof oordeelt dat de gerechtsdeurwaarders geen buitensporig gebruik hebben gemaakt van hun beslagbevoegdheid, omdat niet alle beslagen door hen zijn gelegd en de klager zelf ook geen contact heeft opgenomen om tot een oplossing te komen. Het hof vernietigt de eerdere beslissing van de kamer en verklaart de klacht ongegrond.