Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
(…) uitgaande van het feit dat de huur van juni 2019 door mij betaald is, en dat is juist.”
(…) U geeft aan dat u de huur van juni 2019 heeft betaald en in mindering dient te strekken. Graag verneem ik van u op welke datum u die huur heeft betaald. De betaling van 29 mei 2019 ziet namelijk toe op mei 2019 (en is tijdens de zitting al meegenomen) en de betaling van 1 juli 2019 op de maand juli. Mocht u een betaalbewijs kunnen overleggen, zullen wij navraag doen bij cliënte. Als het correct is dat u die maandhuur nog heeft betaald, zullen wij die betaling in mindering brengen.”