ECLI:NL:GHAMS:2022:3617

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 december 2022
Publicatiedatum
20 december 2022
Zaaknummer
23-002112-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van vonnis in zaak van mensensmokkel met taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1977, werd beschuldigd van mensensmokkel en het ter beschikking stellen van reisdocumenten aan een derde. De tenlastelegging omvatte onder andere het helpen van een persoon bij het verkrijgen van toegang tot Nederland en het verstrekken van een paspoort en verblijfsvergunning. Het hof oordeelde dat de verdachte wist dat de doorreis wederrechtelijk was, ondanks haar verweer dat zij niet opzettelijk had gehandeld. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en legde een taakstraf van 150 uur op, samen met een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier weken. De persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar rol als alleenstaande moeder met een vaste baan, werden meegewogen in de beslissing. Het hof benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de rechtsorde, maar vond aanleiding om af te wijken van de eerder opgelegde vrijheidsbenemende straf. De beslissing omvatte ook de bewaring van in beslag genomen voorwerpen ten behoeve van de rechthebbende.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002112-21
datum uitspraak: 15 december 2022
TEGENSPRAAK
(gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 22 juni 2021 in de strafzaak onder parketnummer 15-090181-20 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01] 1977,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 1 december 2022.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
zij op een of meer tijdstip(pen) of omstreeks 17 februari 2019 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, althans in Nederland en/of Griekenland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen een ander of anderen, te weten [naam01] (zich noemende), behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland of Noorwegen, in elk geval een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of haar daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, door
- een nationaal paspoort van Iran, voorzien van het nummer [nummer01] , op naam gesteld van [naam02] en/of een nationale verblijfsvergunning van Duitsland, voorzien van het nummer [nummer02] , op naam gesteld van [naam02] met zich mee te voeren naar Griekenland en/of
- voornoemde persoon te voorzien van een nationaal paspoort van Iran, voorzien van het nummer [nummer01] , op naam gesteld van [naam02] en/of een nationale verblijfsvergunning van Duitsland, voorzien van het nummer [nummer02] , op naam gesteld van [naam02] en/of
- aan voornoemde persoon een niet op haar naam gesteld vliegticket van Athene, Griekenland naar Schiphol, Nederland ter beschikking te stellen en/of
- ( daarmee) tezamen met voornoemde persoon in te checken op luchthaven Athene en/of
- voornoemde persoon te begeleiden naar en op de luchthaven Schiphol en/of
- voornoemde persoon te begeleiden naar de (paspoort)controle en/of
- bij die controle de niet op naam van voornoemde persoon gestelde paspoort en verblijfsvergunning ter controle aan te bieden en/of
- daarbij namens voornoemde persoon het woord te voeren, terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was;
2.
zij op of omstreeks 17 februari 2019 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, althans in Nederland en/of Griekenland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een aan haar, verdachte, of een ander verstrekt reisdocument en/of identiteitsbewijs, te weten
- en nationaal paspoort van Iran, voorzien van het nummer [nummer01] , op naam gesteld van [naam02] en/of
- een nationale verblijfsvergunning van Duitsland, voorzien van het nummer [nummer02] , op naam gesteld van [naam02] , ter beschikking heeft gesteld van een derde, te weten [naam01] (zich noemende), met het oogmerk dat reisdocument en/of identiteitsbewijs door die derde te doen gebruiken als ware het aan die derde verstrekt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, reeds omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewijsoverweging

Het hof begrijpt het standpunt van de raadsman zo dat de verdachte niet de opzet had op de wederrechtelijkheid van de doorreis. Anders gezegd, dat zij het kind niet opzettelijk heeft gesmokkeld. Het hof volgt dat standpunt niet. Voor een bewezenverklaring van de ten laste gelegde wetenschap van de wederrechtelijkheid is slechts vereist dat de verdachte wist of ernstige redenen had om te vermoeden dat
de toegang of de doorreiswederrechtelijk was. Uit de verklaring van de verdachte blijkt dat zij de reisdocumenten van haar dochter ter beschikking heeft gesteld aan het kind en samen met het voor haar onbekende meisje naar Nederland is afgereisd. Bij de controle van de reisdocumenten heeft de verdachte voorgewend dat het haar dochter was met wie zij reisde. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte wist dat deze doorreis wederrechtelijk was.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
zij op 17 februari 2019 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, en Griekenland, tezamen en in vereniging met anderen, [naam01] behulpzaam is geweest bij doorreis door Nederland, door
- een nationaal paspoort van Iran, voorzien van het nummer [nummer01] , op naam gesteld van [naam02] en een nationale verblijfsvergunning van Duitsland, voorzien van het nummer [nummer02] , op naam gesteld van [naam02] met zich mee te voeren naar Griekenland en
- voornoemde persoon te voorzien van een nationaal paspoort van Iran, voorzien van het nummer [nummer01] , op naam gesteld van [naam02] en een nationale verblijfsvergunning van Duitsland, voorzien van het nummer [nummer02] , op naam gesteld van [naam02] en
- aan voornoemde persoon een niet op haar naam gesteld vliegticket van Athene, Griekenland naar Schiphol, Nederland ter beschikking te stellen en
- ( daarmee) tezamen met voornoemde persoon in te checken op luchthaven Athene en
- voornoemde persoon te begeleiden naar en op de luchthaven Schiphol en
- voornoemde persoon te begeleiden naar de (paspoort)controle en
- bij die controle de niet op naam van voornoemde persoon gestelde paspoort en verblijfsvergunning ter controle aan te bieden en
- daarbij namens voornoemde persoon het woord te voeren,
terwijl zij, verdachte, en haar mededader(s) wisten dat die doorreis wederrechtelijk was;
2.
zij op 17 februari 2019 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, een aan een ander verstrekt reisdocument en identiteitsbewijs, te weten een nationaal paspoort van Iran, voorzien van het nummer [nummer01] , op naam gesteld van [naam02] en een nationale verblijfsvergunning van Duitsland, voorzien van het nummer [nummer02] , op naam gesteld van [naam02] , ter beschikking heeft gesteld van een derde, te weten [naam01] , met het oogmerk dat reisdocument en identiteitsbewijs door die derde te doen gebruiken als ware het aan die derde verstrekt.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 en 2 bewezenverklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van medeplegen van mensensmokkel
en
een aan hem of een ander verstrekt reisdocument ter beschikking stellen van een derde, met het oogmerk het door deze te doen gebruiken als ware het aan hem verstrekt.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straffen

De politierechter heeft de verdachte voor de in eerste aanleg bewezenverklaarde feiten veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de smokkel van een kind, dat zich door haar hulp op wederrechtelijke wijze de toegang tot Nederland heeft verschaft ten einde een doorreis naar Duitsland te maken. De verdachte is daarvoor naar Griekenland gereisd en heeft door gebruik te maken van de reisdocumenten van haar dochter de gesmokkelde persoon mee naar Nederland gebracht. Mensensmokkel is een ernstig feit, waarmee niet alleen een inbreuk wordt gemaakt op de (internationale) rechtsorde, maar ook een bijdrage wordt geleverd aan de instandhouding van een illegaal en crimineel circuit. Feiten als het onderhavige zorgen er bovendien voor dat de controle over en de bescherming van minderjarige vreemdelingen aanzienlijk wordt bemoeilijkt. Het hof rekent de verdachte het kennelijke gemak waarmee zij deze gevolgen naast zich neer heeft gelegd aan. Met de politierechter is het hof dan ook van oordeel dat voor feiten als het onderhavige in beginsel slechts een vrijheidsbenemende straf als passend en geboden kan worden beschouwd.
Het hof ziet echter in de omstandigheden van de onderhavige zaak en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte aanleiding om in het voordeel van de verdachte af te wijken van de straf die door de politierechter is opgelegd. De verdachte heeft inmiddels een vaste baan en draagt hiernaast als alleenstaande moeder de zorg voor haar dochter die kampt met psychische problemen. Het hof acht een vrijheidsbenemende straf onder deze omstandigheden niet passend. Het hof zal wel een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, om de verdachte ervan te weerhouden nogmaals strafbare feiten in Nederland te begaan. Het hof acht aldus, alles afwegende, een taakstraf van aanzienlijke duur in combinatie met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden.

Beslissing ten aanzien van het beslag

Het hof is van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten een paspoort op naam van [naam02] , voorzien van het nummer [nummer01] en een verblijfsvergunning op naam van [naam02] voorzien van het nummer [nummer02] , dienen te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 55, 197a en 231 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
150 (honderdvijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
75 (vijfenzeventig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de
bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1 STK Paspoort, paspoortnummer [nummer01] , onv [naam02] van 29-11-01, Iran;
1 STK Verblijfsvergunning, nummer [nummer02] , onv [naam02] van 29-11-01.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. S.M.M. Bordenga, mr. R.P. den Otter en mr. L.F. Roseval, in tegenwoordigheid van
mr. L.C. de Groot, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
15 december 2022.
=========================================================================
[…]