ECLI:NL:GHAMS:2022:3615

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 december 2022
Publicatiedatum
20 december 2022
Zaaknummer
200.234.859/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van werkgever bij val van werknemer van schaarwagen onder natte en koude omstandigheden

In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van KLM Catering Services Schiphol B.V. (KCS) voor een val van een werknemer, [appellant], die op 29 januari 2010 van een schaarwagen viel. Het Gerechtshof Amsterdam heeft op 20 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep. De werknemer was ten val gekomen tijdens het afdalen van de schaarwagen, waarbij sprake was van koude en natte weersomstandigheden. In een eerder tussenarrest was een deskundige benoemd om de veiligheid van de schaarwagen te onderzoeken. De deskundige concludeerde dat de schaarwagen voldeed aan de geldende veiligheidsvoorschriften en dat de val van de werknemer een ongelukkig voorval was, zonder dat KCS tekort was geschoten in haar zorgplicht.

De advocaat van [appellant] heeft gereageerd op de bevindingen van de deskundige en vragen gesteld over de veiligheidsinstructies en de omstandigheden waaronder de val plaatsvond. KCS heeft de conclusies van de deskundige onderschreven en betwist dat er sprake was van een tekortkoming in de zorgplicht. Het hof heeft de argumenten van [appellant] niet overtuigend geacht en heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is om de deskundige niet te volgen.

Uiteindelijk heeft het hof geoordeeld dat KCS niet aansprakelijk is voor de val van [appellant] en dat de vorderingen van [appellant] worden afgewezen. Tevens is [appellant] in de proceskosten veroordeeld, omdat hij in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.234.859/01
zaaknummer rechtbank Noord-Holland : 4232968 / 15-5713
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 20 december 2022
inzake
[appellant],
wonend te [woonplaats] ,
appellant,
advocaat: mr. C. van Scherpenzeel te Utrecht,
tegen
KLM CATERING SERVICES SCHIPHOL B.V.,
gevestigd te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer,
geïntimeerde,
advocaat: mr. R.A.C.G. Martens te Haarlem.

1.Het verdere verloop van het geding

Partijen worden hierna wederom [appellant] en KCS genoemd.
Op 6 april 2021 is in deze zaak een tussenarrest gewezen (hierna: het tussenarrest). Voor het verloop van het geding tot die datum wordt verwezen naar dat arrest.
De in het tussenarrest benoemde deskundige heeft op 10 september 2021 een deskundigenbericht uitgebracht. [appellant] heeft hierop een memorie na deskundigenbericht genomen, en vervolgens KCS een antwoord-memorie.
Ten slotte is arrest gevraagd.

2.De verdere beoordeling

2.1
Het hof heeft de deskundige verzocht de volgende vragen te beantwoorden:
“1. Voldoet de schaarwagen zoals deze door KCS op 29 januari 2010 werd gebruikt(hierna: de schaarwagen)
en van waaraf [appellant] ten val is gekomen, aan de (destijds) geldende veiligheidsvoorschriften, meer in het bijzonder waar het betreft de traptreden van de schaarwagen (met het daarop aangebrachte profiel) en de beugels/leuningen/handvatten, in een situatie dat een werknemer op de voorgeschreven wijze van het - reeds naar beneden gebrachte - platform van die schaarwagen naar beneden loopt en daarbij sprake is van koude en natte weersomstandigheden als waarvan bij het ongeval sprake was?
2. Heeft u overigens nog opmerkingen die voor de beoordeling van deze zaak van belang kunnen zijn?”.
en voorts overwogen dat de door partijen geformuleerde vragen zoals weergegeven in het tussenarrest onder 2.3.1 en 2.3.2 door de deskundige als context kunnen worden gebruikt bij het beantwoorden van de hiervoor weergegeven (hoofd-)vraag.
2.2
De deskundige heeft op 19 april 2021 de schaarwagen op veiligheid onderzocht, waarbij hij de schaarwagen heeft beklommen en de operator de schaarwagen heeft laten zakken waarna de deskundige via een trap de schaarwagen is afgedaald. De deskundige is vervolgens tot de volgende bevindingen gekomen:
“De Estepe ECAS 1.6.15 schaarwagen en in het bijzonder de traptreden (met het
daarop aangebrachte profiel), de beugels/leuningen/handvatten en het klapdeurtje
zoals deze door KCS op 29 januari 2010 werd gebruikt en waar vanaf de heer [appellant]
ten val is gekomen, voldeden aan de (destijds) geldende veiligheidsvoorschriften.
Alvorens de heer [appellant] op 29 januari 2010 de trap van de Estepe ECAS 1.6.15
schaarwagen kon afdalen, moest hij eerst het klapdeurtje openen. Omdat het
klapdeurtje voorzien is van een trekveer, die ervoor zorgt dat klapdeurtje altijd
gesloten blijft, heeft de heer [appellant] zijn handen dan wel zijn lichaam moeten
gebruiken om het klapdeurtje open te houden.
Met volledige aandacht had de heer [appellant] zowel het voorportaal (bak) moeten
verlaten als de trap moeten afdalen. Iedere stap in dit verplaatsingsproces moest hij
weloverwogen uitvoeren. Dit bewustzijn geldt zowel bij droge- als natte
omstandigheden.
Hoogstwaarschijnlijk is één van de handen van de heer [appellant] losgeraakt van een
handgreep en heeft dit tot zijn val geleid. Naar mijn deskundige mening is hierbij
sprake van een ongelukkig voorval.”
2.3
De advocaat van [appellant] heeft inhoudelijk gereageerd op de onder 2.2 verwoorde bevindingen van de deskundige. Daarbij zijn onder andere vragen gesteld en opmerkingen gemaakt over de (natte en koude) weersomstandigheden, de veiligheidsinstructies en de gebruikershandleiding, de aan nieuwe chauffeurs gegeven instructies, de brief van de bedrijfsfysiotherapeut van 24 januari 2017, de hoeken van de traanplaat en de gevolgen van het losraken van een van de handen van de handgrepen. De deskundige heeft hierop gereageerd en als volgt geconcludeerd:
“Als de operator bij het afdalen van de trap zijn grip verliest, kan hij altijd met zijn
beide handen om de handgrepen blijven hangen en opnieuw zijn voet voor het
verkrijgen, van de juiste grip, verplaatsen.
Ditzelfde geldt ook voor het wegglijden van een voet van de operator op de
traptrede, de operator kan met beide handen aan de handgrepen opnieuw zijn
voet, voor het verkrijgen van de juiste grip op de traptrede, verplaatsen.
De functie van chauffeur/operator van een schaarwagen brengt met zich mee, dat
bij het rijden en bedienen van de schaarwagen altijd bijzondere aandacht nodig is.
Dit geldt ook bij het gebruiken van de trap van de Volvo-cabine en de trap van de
schaarwagen, iedere stap in dit verplaatsingsproces moet weloverwogen worden
uitgevoerd. Dit bewustzijn geldt zowel bij droge- als natte omstandigheden.
Hoogstwaarschijnlijk is één hand van de heer [appellant] losgeraakt van een
handgreep en heeft dit tot zijn val geleid.
Naar mijn deskundige mening is hierbij sprake van een ongelukkig voorval.”
2.4
In zijn memorie na deskundigenbericht heeft [appellant] de volgende opmerkingen gemaakt en vragen gesteld:
- de deskundige heeft geconcludeerd dat de schaarwagen voldoet aan de specifieke normen die gelden, zoals de NEN-EN normen, de EN normen, een CE-markering en de Europese Machinerichtlijn, maar bij het deskundigenbericht zijn de betreffende normen niet als bijlage gevoegd, zodat het niet mogelijk is te oordelen over de strekking van de normen. In bijlage 4 wordt NEN-EN 12312-8 gemarkeerd, terwijl het echter gaat om NEN-EN 12312-2. Ook de bijlage 5 zoals gevoegd bij het deskundigenbericht, zo begrijpt het hof, is onduidelijk. Het hof wordt verzocht de deskundige te benaderen om, zo begrijpt het hof, deze normen te verduidelijken.
- doordat de deskundige de normen niet heeft weergegeven, kan [appellant] niet opmaken of hierin expliciet iets staat over natte of koude weersomstandigheden.
- [appellant] heeft te allen tijde aangegeven dat de afgeronde hoeken van de traanplaat bekleding van de traptreden glad zijn.
- de verschillende verklaringen over de bij indiensttreding gegeven instructies zijn inconsistent.
- de deskundige concludeert dat het afdalen van de schaarwagen de bijzondere aandacht van de operator vereist. [appellant] vraagt er aandacht voor dat er in de praktijk een bepaalde mate van druk bestond om tijdig de laatste goederen te leveren. Het bewust verrichten van elke handeling is daarom niet mogelijk. Wanneer die beoogde voorzichtigheid wordt nagelaten is er een evident valgevaar. Meer instructies en mogelijk een andere inrichting van de schaarwagen kunnen bijdragen aan dat valgevaar, aldus [appellant] .
2.5
In haar antwoordmemorie heeft KCS de volgende opmerkingen gemaakt:
- de deskundige heeft de schaarwagen beklommen en de installatie werd omhoog gevoerd als ware er een denkbeeldig vliegtuig aanwezig. De deskundige was hierbij niet voorzien van speciale veiligheidskleding.
- de deskundige kwalificeert de gebeurtenis als een ongelukkig voorval. Volgens KCS wordt een dergelijk incident als huis-tuin-keuken-ongeval gekwalificeerd.
- KCS heeft geen behoefte de deskundige te verzoeken om aanvullende documentatie aan te leveren, waarop partijen dan weer zouden kunnen reageren.
- uit de eerste brief van de advocaat aan [appellant] van 17 juni 2015 blijkt dat het desbetreffende vliegtuig pas na anderhalf uur zou vertrekken, en er dus geen haastsituatie was.
2.6
Het hof is van oordeel dat er geen aanleiding is de conclusies van de deskundige niet te volgen, en er ook geen aanleiding is de deskundige om een nadere reactie te vragen of te vragen een nadere uitleg te geven. Aan de deskundige is verzocht te onderzoeken of de desbetreffende schaarwagen aan de destijds geldende veiligheidsvoorschriften voldeed, en daarbij aandacht te besteden aan de situatie dat een werknemer op de voorgeschreven wijze van het platform van die schaarwagen naar beneden loopt en daarbij sprake is van koude en natte weersomstandigheden als waarvan bij het ongeval sprake was. De deskundige heeft dat gedaan en heeft geconcludeerd dat de schaarwagen aan die veiligheidsvoorschriften voldeed, en dat naar zijn mening sprake was van een ongelukkig voorval. [appellant] heeft geen concrete feiten en omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van de door de deskundige getrokken conclusies. [appellant] wenst nadere informatie, maar dat vormt geen reden te twijfelen aan de juistheid van de conclusies van de deskundige. [appellant] vraagt zich af of de deskundige voldoende aandacht heeft besteed aan de (koude en natte) weersomstandigheden, maar uit het deskundigenbericht blijkt dat daaraan expliciet aandacht is besteed. [appellant] wijst er op dat soms onder tijdsdruk moest worden gewerkt, maar niet gebleken is dat dat ten tijde van het ongeval zo was en dat het daarom niet mogelijk was op de voorgeschreven wijze te werken.
2.7
Concluderend is het hof van oordeel dat niet gebleken is dat KCS is tekortgeschoten in haar zorgplicht tegenover [appellant] . In het tussenarrest van 8 oktober 2019 heeft het hof al overwogen dat ook geen sprake is van aansprakelijkheid van KCS op grond van artikel 7:611 BW. Dat betekent dat de grieven van [appellant] niet slagen en dat de vorderingen van [appellant] , die alle tot uitgangspunt nemen dat KCS tegenover [appellant] wel is tekortgeschoten in haar zorgplicht, dan wel gebaseerd zijn op goed werkgeverschap, zullen worden afgewezen.
2.8
Als de in hoger beroep in het ongelijk gestelde partij zal [appellant] in de proceskosten worden veroordeeld.

3.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van KCS begroot op € 3.136,-,- aan verschotten en € 3.342,- voor salaris;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. G.C. Boot, M.L.D. Akkaya en A.S. Arnold en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 20 december 2022.