ECLI:NL:GHAMS:2022:3602
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en verdeling van de gemeenschap van goederen met betrekking tot letselschade-uitkering
In deze zaak gaat het om een echtscheiding tussen partijen die in 2018 zijn gehuwd in beperkte gemeenschap van goederen. Hun huwelijk is op 7 april 2022 ontbonden. De man is in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 24 november 2021, waarin het verzoek van de vrouw om de gemeenschappelijke inboedel te verdelen bij helfte werd afgewezen. De man verzoekt het hof om de peildatum voor de waardering van de inboedel te bepalen op 10 juli 2020, omdat de inboedel verloren is gegaan door een brand op 23 augustus 2021. De vrouw verzet zich hiertegen en stelt dat de vertraging van de procedure niet haar schuld is.
Het hof overweegt dat de hoofdregel is dat de peildatum voor de waardering van de inboedel het tijdstip van de verdeling is, tenzij er een overeenkomst is of redelijkheid en billijkheid anders vereisen. Het hof oordeelt dat de omstandigheden in deze zaak niet leiden tot een vervroeging van de peildatum. Daarnaast is er een geschil over de letselschade-uitkering van de vrouw, die volgens de rechtbank niet in de gemeenschap valt. De man betoogt dat de voorschotten die de vrouw heeft ontvangen tijdens het huwelijk wel in de gemeenschap vallen, maar het hof oordeelt dat deze vorderingen buiten de gemeenschap blijven. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank en wijst de verzoeken van de man af.