ECLI:NL:GHAMS:2022:3600
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om gezag en uitbreiding omgangsregeling in familiezaken
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 20 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake het verzoek van een moeder om het gezag over haar minderjarige kind, [minderjarige 1], te verkrijgen. De moeder, die eerder met het gezag over haar kind was belast, had haar verzoek ingediend omdat zij vreesde dat de belangen van haar kind verwaarloosd zouden worden als het gezag bij de gecertificeerde instelling (GI) bleef. Het hof heeft echter geoordeeld dat er gegronde vrees bestaat dat de belangen van [minderjarige 1] worden verwaarloosd indien de moeder met het gezag wordt belast. Dit oordeel is gebaseerd op de geschiedenis van de moeder, die onder toezicht heeft gestaan van de GI en eerder problemen heeft gehad met haar opvoedingscapaciteiten. De moeder heeft ook een andere dochter, [minderjarige 2], waarover zij wel gezag heeft, maar het hof oordeelt dat de situatie van [minderjarige 1] niet vergelijkbaar is met die van [minderjarige 2].
Daarnaast heeft de moeder verzocht om uitbreiding van de omgangsregeling met haar kind, die momenteel beperkt is tot eens per twee weken drie uur, waarvan een deel begeleid is. Het hof heeft ook dit verzoek afgewezen, omdat er onvoldoende zicht is op de veiligheid van [minderjarige 1] tijdens onbegeleide omgang met de moeder. De moeder heeft recentelijk weer contact gehad met de vader van [minderjarige 1], wat extra zorgen oproept over de veiligheid van het kind. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het belang van [minderjarige 1] voorop staat.