ECLI:NL:GHAMS:2022:3595
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Schorsingsverzoek en wijziging voorlopige voorzieningen in echtscheidingsprocedure
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 20 december 2022 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende een schorsingsverzoek en wijziging van voorlopige voorzieningen in een echtscheidingsprocedure. De man, verzoeker in het incident, heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 25 mei 2022 aangevochten, waarin onder andere alimentatieverplichtingen waren vastgesteld. De man verzocht om schorsing van de werking van de bestreden beschikking, met name ten aanzien van de kinder- en partneralimentatie, en wijziging van de voorlopige voorzieningen. De vrouw, verweerster in het incident, heeft de verzoeken van de man betwist en verzocht om afwijzing van deze verzoeken.
Het hof heeft vastgesteld dat partijen gehuwd zijn geweest in gemeenschap van goederen en dat hun huwelijk op 8 september 2022 is ontbonden. De man heeft aangevoerd dat zijn inkomen aanzienlijk is gedaald en dat hij daardoor niet in staat is om de vastgestelde alimentatie te betalen. De vrouw heeft echter betwist dat de man zijn financiële situatie voldoende heeft onderbouwd en heeft gesteld dat hij in staat is om de alimentatie te voldoen.
Het hof heeft geoordeeld dat de man zijn belang bij schorsing onvoldoende heeft onderbouwd en dat het belang van de vrouw en de kinderen bij de tenuitvoerlegging van de bestreden beschikking zwaarder weegt. Het verzoek tot schorsing is afgewezen. Daarnaast heeft het hof de voorlopige partneralimentatie van de man over de periode van 25 mei 2022 tot 8 september 2022 gewijzigd naar € 39,- per maand, omdat de omstandigheden zijn gewijzigd. De beslissing houdt in dat de man het teveel betaalde aan partneralimentatie mag verrekenen met toekomstige termijnen. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.