Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
4.De klacht
5.Beoordeling
onzorgvuldigheid ten aanzien van de boedelvolmacht)is het hof echter van oordeel dat klager géén belanghebbende is in de zin van artikel 99 lid 1 Wna. Het gaat om een volmacht om te handelen namens vader. Vader zelf is wilsbekwaam en is dan ook de enige persoon die over de totstandkoming van die volmacht een klacht kan indienen. Klachtonderdeel a zal niet-ontvankelijk worden verklaard en daarom niet inhoudelijk worden beoordeeld.
onjuiste aangifte erfbelasting)te laat is ingediend. De moeder van klager is in juni 2008 overleden. Het is een feit van algemene bekendheid dat binnen afzienbare tijd na een overlijden een aangifte erfbelasting dient te worden ingediend. Klager heeft als verweer aangevoerd, dat hij pas in juni 2021 kennis heeft genomen van de aangifte erfbelasting nadat hij hiervan een kopie bij de belastingdienst heeft opgevraagd. Hij heeft daarbij kennelijk het oog op de nadere vervaltermijn van een jaar als bedoeld in artikel 99 lid 21 Wna. Dit betoog maakt het voorgaande echter niet anders. Het komt voor rekening en risico van klager dat hij pas in 2021 – 13 jaar na het overlijden van zijn moeder – informatie is gaan inwinnen over de destijds ingediende aangifte erfbelasting. Anders dan de kamer is het hof dan ook van oordeel dat deze klacht te laat is ingediend en dat de klacht daarom niet-ontvankelijk is. Ook klachtonderdeel b zal dus niet inhoudelijk worden beoordeeld.
onzorgvuldig handelen ten aanzien van de leveringsakte)wél voldoende tijdig ingediend. Ook al betreft het een akte uit 2011, het is niet voldoende aannemelijk geworden dat klager voor medio 2020 – het moment dat hij een kopie van de leveringsakte ontving – kennis had of had kunnen hebben van het handelen van de notaris.