ECLI:NL:GHAMS:2022:3585

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 december 2022
Publicatiedatum
17 december 2022
Zaaknummer
200.300.568/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid huurder voor diefstal van gehuurde auto op Curaçao en waarschuwingsplicht verhuurder

In deze zaak gaat het om de vraag of de huurder van een op Curaçao gehuurde auto aansprakelijk is voor de diefstal van die auto. De verhuurder, Wise Car Rental B.V., heeft in hoger beroep de aansprakelijkheid van de huurder, [geïntimeerde], betwist. De huurder had bij het ondertekenen van de huurovereenkomst aangegeven geen diefstalverzekering te willen afsluiten. Wise Car stelt dat zij de huurder bij het sluiten van de overeenkomst heeft gewaarschuwd voor de risico's van het niet afsluiten van een verzekering tegen diefstal. De kantonrechter had in een eerder vonnis geoordeeld dat de verhuurder niet voldoende had gewaarschuwd en dat de huurder geen verwijt te maken viel. Wise Car heeft in hoger beroep bewijs aangeboden van haar stelling dat de huurder bewust heeft afgezien van een diefstalverzekering. Het hof heeft geoordeeld dat Wise Car voorshands in dat bewijs is geslaagd, maar dat de huurder het recht heeft om tegenbewijs te leveren. De zaak is aangehouden voor bewijslevering en het hof heeft partijen geadviseerd om de zaak in der minne te regelen, gezien de te verwachten tijdsduur en kosten van getuigenverhoren.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.300.568/01
zaak-/rolnummer rechtbank Noord-Holland : 8962437 / CV EXPL 21-129
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 20 december 2022
inzake
WISE CAR RENTAL B.V., h.o.d.n. SIXT RENT A CAR CURAÇAO,
gevestigd te Willemstad (Curaçao),
appellante,
advocaat: mr. G.T. Flapper te Amsterdam,
tegen
[geïntimeerde],
wonend te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. N.P.O. Ruysch te Honselersdijk.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna Wise Car en [geïntimeerde] genoemd.
Wise Car is bij dagvaarding van 24 september 2021 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem (hierna: de kantonrechter) van 7 juli 2021, onder bovenvermeld zaak-/rolnummer gewezen tussen Wise Car als eiseres en [geïntimeerde] als gedaagde (hierna: het bestreden vonnis).
Bij arrest van 19 oktober 2021 heeft het hof een mondelinge behandeling gelast, welke op 22 november 2021 heeft plaatsgevonden.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord, met producties;
- akte uitlating producties zijdens Wise Car.
Ten slotte is arrest gevraagd.
Wise Car heeft geconcludeerd dat het hof bij uitvoerbaar verklaard arrest het bestreden vonnis zal vernietigen, de vorderingen van Wise Car alsnog zal toewijzen en [geïntimeerde] zal veroordelen tot terugbetaling aan Wise Car van het door haar uit hoofde van het bestreden vonnis aan hem betaalde bedrag van € 1.578,36, met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten in beide instanties, met nakosten en wettelijke rente.
[geïntimeerde] heeft geconcludeerd dat het hof bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard arrest het bestreden vonnis zal bekrachtigen, met veroordeling van Wise Car in de kosten van het hoger beroep.
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

2.Feiten

De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.12 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Het gaat om het volgende.
( a) Wise Car is franchisenemer van Sixt AG (hierna: Sixt) en verhuurt auto’s op Curaçao.
( b) [geïntimeerde] , die in dienst is van KLM, heeft op 3 september 2020 via de KLM Portal een Suzuki Jimny Hard Top (hierna: de huurauto) bij Sixt gereserveerd voor zijn verblijf op Curaçao in de periode van 16 tot 25 september 2020. De KLM Portal is alleen toegankelijk voor personeel van KLM. Wie via deze Portal reserveert bij Sixt, krijgt korting op de huurprijs. De totale prijs voor de huur bedroeg $ 341,93.
( c) Bij aankomst op Curaçao heeft [geïntimeerde] de huurovereenkomst met Wise Car ondertekend. Op die huurovereenkomst staat in het hokje voor de woorden ‘
declines theft protection’ een kruisje.
( d) [geïntimeerde] heeft bij het tekenen van de huurovereenkomst ook een door Wise Car aan hem verstrekt stuk getekend, getiteld ‘
Customer decline insurance form’, met als subtitel ‘
For customers declining insurance because of credit card insurance coverage’. Hierin is onder meer vermeld, zakelijk, dat [geïntimeerde] ingeval van verlies of diefstal van, of schade aan, de huurauto volledige verantwoordelijkheid (aansprakelijkheid) aanvaardt.
( e) Nadat Wise Car een bedrag van $ 1.000,00 van de creditcard van [geïntimeerde] (Mastercard) had gepre-autoriseerd, heeft [geïntimeerde] de huurauto meegekregen.
( f) In de middag van 24 september 2020 bleek de huurauto gestolen te zijn. [geïntimeerde] heeft daarvan aangifte gedaan. [geïntimeerde] kon die dag geen contact meer krijgen met Wise Car.
( g) Op 25 september 2020 heeft [geïntimeerde] zich bij Wise Car gemeld met de sleutel van de huurauto en de aangifte. Hij heeft daar ter plekke telefonisch contact opgenomen met zijn creditcardmaatschappij. Die laatste bleek geen dekking voor de diefstal van de huurauto te bieden.
( h) [geïntimeerde] heeft vervolgens een door Wise Car gepresenteerde Schuldverklaring (hierna: de vaststellingsovereenkomst) ondertekend. Daarin staat onder meer:
“De schuldenaar heeft ervoor getekend om geen autoverzekering af te sluiten voor de huur van zijn auto (…). De gehuurde auto betreft een Suzuki Jimny (…). De auto is gestolen en de schuldenaar is persoonlijk verantwoordelijk voor het schadebedrag. Dit schadebedrag is gesteld op Naf 25.000[25.000 Antilliaanse guldens; hof]
waarvan Naf 10.000 reeds is voldaan.”
Bij deze vaststellingsovereenkomst heeft [geïntimeerde] zich jegens Wise Car verplicht om in oktober, november en december 2020 steeds een bedrag van Naf 5.000,00 aan Wise Car te betalen. Anders dan in het stuk staat vermeld, heeft [geïntimeerde] voormeld bedrag van Naf 10.000,00 niet betaald. Wel heeft [geïntimeerde] bij start van de verhuurperiode via zijn creditcard een bedrag van $ 1.000,00 (Naf 1.750,00) als borg betaald.
( i) Omdat [geïntimeerde] de bedragen genoemd in de vaststellingsovereenkomst niet voldeed, is hij namens Wise Car herhaaldelijk gesommeerd tot betaling van het volgens haar totaal verschuldigde bedrag van € 11.625,00, het equivalent van (Naf 25.000,00 minus Naf 1.750,00 is) Naf 23.250.
( j) Bij brief van 14 december 2020 heeft de advocaat van [geïntimeerde] de vaststellingsovereenkomst vernietigd wegens misbruik van omstandigheden. Tevens heeft hij bij die brief de huurovereenkomst gedeeltelijk vernietigd, namelijk voor wat betreft de bepalingen op grond waarvan Wise Car zich erop beroept dat [geïntimeerde] zich heeft verbonden af te zien van verzekeringsdekking. Verder heeft de advocaat van [geïntimeerde] in die brief de aansprakelijkheid van [geïntimeerde] voor schade afgewezen en aanspraak gemaakt op teruggave van het bedrag van $ 1.000,00 dat via de creditcard van [geïntimeerde] aan Wise Car was betaald.

3.Beoordeling

3.1.
In eerste aanleg heeft Wise Car in conventie gevorderd dat de kantonrechter [geïntimeerde] zou veroordelen tot betaling van een bedrag van € 12.500,00, bestaande uit € 11.625,00 als geleden schade in verband met de diefstal van de huurauto, incassokosten en rente. Aan deze vordering heeft Wise Car primair ten grondslag gelegd dat [geïntimeerde] niet heeft voldaan aan zijn verplichting uit de huurovereenkomst om de huurauto bij het einde van de huur terug te geven en daarom schadeplichtig is. Subsidiair heeft Wise Car deze vordering gebaseerd op nakoming van de gesloten vaststellingsovereenkomst.
3.2.
[geïntimeerde] heeft tegen de vordering verweer gevoerd en in reconventie, voor zover in hoger beroep nog van belang, van Wise Car op grond van onverschuldigde betaling de (terug)betaling gevorderd van een bedrag van € 832,36, het equivalent van het door hem via zijn creditcard aan Wise Car betaalde bedrag van $ 1.000,00.
3.3.
Bij het bestreden vonnis heeft de kantonrechter de vordering van Wise Car afgewezen en die van [geïntimeerde] toegewezen. Tevens heeft zij Wise Car in de proceskosten in conventie en in reconventie verwezen.
3.4.
Alvorens de grieven te behandelen overweegt het hof het volgende. In de overwegingen 5.1 tot en met 5.3 van het bestreden vonnis heeft de kantonrechter (met een beroep op HR 24 oktober 1997, NJ 1998/69) onder meer geoordeeld dat het op de weg van een (professionele) autoverhuurder ligt de huurder nadrukkelijk te waarschuwen als er geen diefstalverzekering is, dat gesteld noch gebleken is dat [geïntimeerde] van de diefstal van de huurauto enig verwijt is te maken en dat (daarom) die diefstal alleen voor rekening van [geïntimeerde] komt, indien vaststaat dat deze ondanks waarschuwingen van Wise Car bewust van enige diefstalverzekering heeft afgezien. Omdat Wise Car tegen deze overwegingen geen grieven heeft gericht, zal het hof van de juistheid hiervan uitgaan.
3.5.1.
Met
grief 1komt Wise Car op tegen het feit dat de kantonrechter in overweging 5.4 van het bestreden vonnis in het midden heeft gelaten of [geïntimeerde] bij de reservering via de KLM Portal al dan niet de keuze voor een diefstalverzekering is voorgelegd. Wise Car betoogt met een aantal argumenten dat [geïntimeerde] deze keus wel degelijk is geboden.
3.5.2.
De grief faalt, omdat voormeld oordeel van de kantonrechter juist is in het licht van het vervolg van deze overweging:
“Echter, ook als aangenomen moet worden dat [geïntimeerde] bij de reservering niet heeft gekozen voor een diefstalverzekering, is daarmee nog niet voldaan aan de onder 5.3 genoemde maatstaf. (…) Bij het tekenen van de huurovereenkomst kunnen (…) nog extra opties worden gekozen, zoals een diefstalverzekering. Het ligt op de weg van de verhuurder om op dat moment nog eens nadrukkelijk op de risico’s te wijzen (…).”
Weliswaar is
grief 2(formeel) onder meer tegen dit deel van overweging 5.4 gericht, maar uit de toelichting op de grief blijkt dat Wise Car het zojuist geciteerde niet bestrijdt. Het hof zal er daarom van hebben uit te gaan dat Wise Car [geïntimeerde] bij het tekenen van de huurovereenkomst (nog eens) op de risico’s van (het niet sluiten van een verzekering tegen) diefstal had moeten wijzen. Daarom is, zoals de kantonrechter heeft geoordeeld, niet van belang of [geïntimeerde] via de KLM Portal de keuze was voorgelegd een dergelijke verzekering te sluiten. Grief 2 bestrijdt wel het oordeel van de kantonrechter – in de overwegingen 5.5 en 5.6 van het bestreden vonnis – dat [naam 1] (hierna: [naam 1] ), de baliemedewerkster van Wise Car ter plaatse, [geïntimeerde] bij het tekenen van de huurovereenkomst niet voldoende over de risico’s van diefstal heeft geïnformeerd (zie verder hierna).
3.6.1.
Met de
grieven 2 en 3komt Wise Car op tegen het oordeel van de kantonrechter, vervat in de overwegingen 5.5 tot en met 5.8 van het bestreden vonnis, dat Wise Car [geïntimeerde] bij het tekenen van de huurovereenkomst niet (nog eens) op de risico’s van (het niet sluiten van een verzekering tegen) diefstal heeft gewezen, althans dat niet is komen vast te staan dat [geïntimeerde] bewust heeft afgezien van een diefstalverzekering. In dat verband heeft Wise Car schriftelijke verklaringen overgelegd van haar werknemers [naam 1] en [naam 2] (hierna: [naam 2] ). [geïntimeerde] heeft hiertegen verweer gevoerd en in dat verband schriftelijke verklaringen van hemzelf en van zijn levenspartner [naam 3] (hierna: [naam 3] ) overgelegd.
3.6.2.
Omdat Wise Car, gezien al het voorgaande, haar vordering op de primaire grondslag mede erop baseert dat zij [geïntimeerde] bij het tekenen van de huurovereenkomst op de risico’s van (het niet sluiten van een verzekering tegen) diefstal heeft gewezen, althans dat [geïntimeerde] bewust heeft afgezien van een diefstalverzekering, en [geïntimeerde] een en ander gemotiveerd betwist, rust de bewijslast op dit punt op Wise Car (artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
3.6.3.
Naar het oordeel van het hof is Wise Car voorshands, dat wil zeggen tot op door [geïntimeerde] te leveren tegenbewijs, in dat bewijs geslaagd. Het hof komt tot dat oordeel op basis van de schriftelijke verklaringen van [naam 1] en [naam 2] , die in onderling verband en samenhang bezien voldoende steun bieden voor de juistheid van de door Wise Car te bewijzen stelling en waartegenover de – overigens niet gedateerde en niet ondertekende – verklaringen van [geïntimeerde] en [naam 3] voorshands onvoldoende gewicht in de schaal leggen. Het hof neemt hierbij drie aspecten in het bijzonder in aanmerking:
1. [geïntimeerde] – en daarom indirect ook zijn levenspartner [naam 3] – hebben, anders dan [naam 1] en [naam 2] , bij de onderhavige kwestie een persoonlijk belang. [naam 1] en [naam 2] zijn weliswaar werknemers van Wise Car voor wie het adagium “wiens brood men eet, wiens woord men spreekt” zou kunnen gelden, maar de onderhavige zaak raakt hen in ieder geval minder persoonlijk dan [geïntimeerde] en (indirect) [naam 3] ;
2. [geïntimeerde] heeft – naar Wise Car bij memorie van grieven onweersproken heeft gesteld – tijdens de op 22 november 2021 gehouden mondelinge behandeling tegenover de raadsheercommissaris verklaard over een ‘eenvoudige creditcard te beschikken’ en te weten niet voor dit soort zaken verzekerd te zijn. Dit strookt niet met zijn verklaring dat hij dacht met zijn creditcard tegen diefstal te zijn verzekerd;
3. [geïntimeerde] heeft gesteld en verklaard dat hij meende bij zijn reservering (via de KLM portal) een verzekering tegen diefstal te hebben aangevraagd. Dit verdraagt zich niet met de laatste volzin van het vorige aandachtspunt noch met het aankruisen van het vakje ‘
declines theft protection’ op de huurovereenkomst.
3.6.4.
Gelet op zijn bewijsaanbod, zal [geïntimeerde] tot het leveren van tegenbewijs door het horen van getuigen worden toegelaten.
3.6.5.
Iedere beslissing op deze grieven – en dus op de vordering op de primaire grondslag – zal worden aangehouden tot na de bewijslevering.
3.7.
Met
grief 4komt Wise Car op tegen het in overweging 5.10 van het bestreden vonnis neergelegde oordeel van de kantonrechter, kort gezegd, dat [geïntimeerde] terecht de vaststellingsovereenkomst – waarop Wise Car haar vordering subsidiair heeft gebaseerd – heeft vernietigd op grond van misbruik van omstandigheden. Het hof zal de behandeling van deze grief aanhouden tot na voormelde bewijslevering.
3.8.
De
grieven 5 en 6zijn gericht tegen de door de kantonrechter in overweging 5.11 van het bestreden vonnis (in conventie) getrokken conclusies respectievelijk tegen overweging 5.12, waarin de kantonrechter de hiervoor onder 3.2 genoemde reconventionele vordering van [geïntimeerde] toewijsbaar heeft geoordeeld. Het hof zal ook de behandeling van deze grieven aanhouden tot na de bewijslevering. Wel wordt reeds nu opgemerkt dat Wise Car bij grief 6 geen belang heeft, voor zover zij daarmee opkomt tegen het oordeel van de kantonrechter dat de door [geïntimeerde] in reconventie gevorderde verklaring voor recht, inhoudende dat de vaststellingsovereenkomst rechtsgeldig is vernietigd, toewijsbaar is. De kantonrechter heeft immers die verklaring voor recht niet in het dictum neergelegd en [geïntimeerde] heeft daartegen niet incidenteel geappelleerd.
3.9.
Grief 7, die betrekking heeft op het dictum, mist zelfstandige betekenis en kan daarom onbehandeld blijven.
3.10.
Het hof geeft partijen in overweging om, gelet op de met getuigenverhoren te verwachten tijdsduur en de kosten daarvan, de zaak thans in der minne te regelen.

4.Beslissing

Het hof:
laat [geïntimeerde] toe om door middel van het horen van getuigen tegenbewijs te leveren tegen de voorshands bewezen stelling van Wise Car dat zij [geïntimeerde] bij het tekenen van de huurovereenkomst op de risico’s van (het niet sluiten van een verzekering tegen) diefstal heeft gewezen, althans dat [geïntimeerde] bewust heeft afgezien van een diefstalverzekering;
bepaalt dat deze getuigen, indien [geïntimeerde] dat wenst, zullen worden gehoord door mr. R.J.M. Smit, bij dezen tot raadsheercommissaris benoemd, die daartoe op een nader te bepalen tijdstip zitting zal houden in een der lokalen van het Paleis van Justitie, IJdok 20 te Amsterdam;
verwijst de zaak naar de rol van 10 januari 2023 voor het opgeven van verhinderdata over de maanden maart, april en mei 2023;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.S. Arnold, R.J.M. Smit en T.S. Pieters en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 20 december 2022.