ECLI:NL:GHAMS:2022:358

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 februari 2022
Publicatiedatum
14 februari 2022
Zaaknummer
23-001379-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen en medeplichtigheid bij diefstal van schoenen in een warenhuis

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte was beschuldigd van medeplegen en medeplichtigheid aan de diefstal van schoenen uit een warenhuis op 13 februari 2020. De tenlastelegging omvatte verschillende handelingen die de verdachte samen met medeverdachten zou hebben verricht, waaronder het afschermen van de medeverdachten en het wegnemen van schoenen met het oogmerk om deze wederrechtelijk toe te eigenen.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 31 januari 2022 heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte voor het primair ten laste gelegde zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 dagen. De raadsvrouw van de verdachte pleitte echter voor integrale vrijspraak, stellende dat er geen sprake was van een onderlinge inwisselbaarheid van rollen of een vooropgezet plan. Het hof heeft de argumenten van beide partijen overwogen en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen.

Het hof oordeelde dat niet was komen vast te staan dat de verdachte opzettelijk behulpzaam was bij de diefstal. De camerabeelden toonden aan dat de medeverdachten openlijk de schoenen aantrokken en de winkel verlieten zonder zich te bekommeren om de zichtbaarheid van hun handelen. Het hof heeft daarom het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001379-21
datum uitspraak: 14 februari 2022
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Den Haag, nevenzittingsplaats Amsterdam, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 18 februari 2020 in de strafzaak onder parketnummer 09-041095-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1996,
adres: [adres]

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 31 januari 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De raadsvrouw heeft namens de verdachte hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij, op of omstreeks 13 februari 2020 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, schoenen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [winkel] en/of [slachtoffer], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 13 februari 2020 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, schoenen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [winkel] en/of [slachtoffer] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 13 februari 2020 te 's-Gravenhage opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- ( samen) naar de/een afdeling te lopen waar schoenen uitgestald zijn en (vervolgens)
- ( samen en/of beurtelings) schoenen uit de schappen te pakken,
- schoenen van die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] (fysiek) over te nemen, aan te pakken en/of (samen) te bekijken/beoordelen,
- ( tegelijkertijd) met die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] te communiceren/praten/af te stemmen,
- vervolgens (samen) (enkele) schoenen (weer) in de schappen (terug) te leggen en (vervolgens),
- die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] af te schermen door om hen heen te lopen/bewegen waardoor het zicht op hen (deels) werd ontnomen (terwijl [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] zich schoenen toe-eigenen/aantrekken), en/of - de winkel uit te lopen, voor die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] uit (en hierbij de omgeving te controleren/bekijken) en
- ( daarna) de winkel (weer) in te lopen en (vervolgens) met zijn hand een wenkend/signalerend/waarschuwend/informerend gebaar te maken en (hierbij) de vlucht/het (weg)rennen/wegkomen in gang te zetten.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vrijspraak

De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde kan worden bewezen. De drie verdachten zijn samen opgetrokken en de verdachte heeft betekenisvolle handelingen verricht waaruit volgt dat sprake is van een bewuste en nauwe samenwerking en dus van medeplegen. Indien het hof dat anders zou zien, heeft hij gevorderd dat de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid bewezen wordt verklaard. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 dagen.
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting in hoger beroep integrale vrijspraak bepleit. Zij heeft daartoe kort samengevat aangevoerd dat noch sprake is van een onderlinge inwisselbaarheid van rollen, noch van een vooropgezet plan, een wenkbeweging, afschermingshandelingen of zogeheten ‘dubbel opzet’.
Anders dan de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat niet is komen vast te staan dat sprake is van een zodanig bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] om hem als medepleger van de diefstal van de schoenen te kunnen aanmerken. Het dossier bevat daarvoor onvoldoende concrete aanknopingspunten. De verdachte dient dan ook van het primair ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
Het hof is voorts van oordeel dat evenmin wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest bij en/of tot het plegen van voornoemde diefstal. Niet is komen vast te staan dat de verdachte in de winkel een afschermingshandeling heeft verricht. Het hof merkt in dat verband tevens op dat op camerabeelden is te zien dat de medeverdachten in de winkel openlijk schoenen aantrekken waarmee zij vervolgens de winkel zijn uitgelopen, waarbij zij zich kennelijk niet bekommeren om de zichtbaarheid van hun handelen. Ook is niet komen vast te staan dat de verdachte buiten de winkel daadwerkelijk op de uitkijk heeft gestaan. Zelfs als het hof ervan zou uitgaan dat de verdachte bij de uitgang van de winkel een handgebaar heeft gegeven, blijkt daaruit niet onmiskenbaar dat de verdachte dit gebaar heeft gemaakt met het opzet om behulpzaam te zijn bij en/of tot de diefstal. Daarmee kan ook het subsidiair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend worden bewezen.
Aldus is naar het oordeel van het hof niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte primair en subsidiair is tenlastegelegd, zodat hij hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Den Haag, nevenzittingsplaats Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D. Abels, mr. C.N. Dalebout en mr. H.M.J. Quaedvlieg, in tegenwoordigheid van mr. L. Muyselaar, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 14 februari 2022.