ECLI:NL:GHAMS:2022:3564

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 december 2022
Publicatiedatum
14 december 2022
Zaaknummer
23-000479-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis kantonrechter inzake gebruik van een voertuig als slaapplaats

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 12 februari 2020 was gewezen. De verdachte, geboren in 1976 en thans gedetineerd in P.I. Ter Apel, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld voor het gebruik van een voertuig als slaapplaats op de Fred. Roesksestraat in Amsterdam op 1 maart 2019. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd, omdat er slechts aantekening was gedaan op basis van artikel 395a van het Wetboek van Strafvordering.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, namelijk het gebruik van een voertuig of een soortgelijk onderkomen als slaapplaats. Het hof heeft echter geoordeeld dat de ernst van het feit en de omstandigheden van de verdachte, zoals blijkt uit een reclasseringsrapport, aanleiding geven om geen straf of maatregel op te leggen. De verdachte heeft geslapen op een boot, wat in strijd is met artikel 2.20 van de Algemene Plaatselijke Verordening Amsterdam 2008 (oud), dat bedoeld is om hinder en overlast in de openbare ruimte tegen te gaan.

Het hof heeft ook opgemerkt dat er sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn van berechting, maar heeft hieraan geen gevolgen verbonden, aangezien er geen straf of maatregel wordt opgelegd. De beslissing van het hof houdt in dat de verdachte wordt vrijgesproken van hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan het bewezenverklaarde, en dat het hof de eerder uitgevaardigde strafbeschikking heeft vernietigd.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000479-20
datum uitspraak: 13 december 2022
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 12 februari 2020 in de strafzaak onder parketnummer 96-183387-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1976,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in P.I. Ter Apel te Ter Apel.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
29 november 2022.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij, op of omstreeks 1 maart 2019 te Amsterdam, de weg de Fred. Roesksestraat, als slaapplaats heeft gebruikt en/of aan die weg op het openbaar water een voertuig of een soortgelijk ander onderkomen als slaapplaats heeft gebruikt en/of daarin heeft overnacht of daartoe de gelegenheid heeft geboden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 395a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 1 maart 2019 te Amsterdam op het openbaar water een voertuig of een soortgelijk ander onderkomen als slaapplaats heeft gebruikt
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van het bepaalde in artikel 2.20, eerste lid, Algemene Plaatselijke Verordening Amsterdam 2008 (oud).

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Ten aanzien van de straftoemeting

De kantonrechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot één dag hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsman heeft verzocht geen straf op te leggen.
Het hof heeft gelet op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft geslapen op een boot. In de kajuit van de boot lagen een aantal kussens, dekens en een tas met persoonlijke spullen. Door aldus te handelen heeft de verdachte artikel 2.20 van de Algemene Plaatselijke Verordening Amsterdam 2008 (oud) overtreden, welke bepaling tot doel heeft het tegengaan van hinder en overlast en verontreiniging van de openbare ruimte.
Gelet op de (relatief) geringe ernst van het feit en de persoon van verdachte zoals daarvan blijkt uit het rapport van de reclassering van 4 november 2022, acht het hof het raadzaam te bepalen dat geen straf of maatregel zal worden opgelegd. Hierbij neemt het hof mede in aanmerking dat het vandaag tegen de verdachte in een zeer groot aantal strafzaken, waarvan zes soortgelijke zaken, uitspraak doet, waarbij de verdachte in sommige zaken wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur. Het hof constateert dat sprake is van overschrijding van de redelijke termijn van berechting, maar verbindt daar verder geen gevolgen aan nu geen straf of maatregel wordt opgelegd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking d.d. 11 maart 2019 onder CJIB nummer [nummer].
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.N. Dalebout, mr. M.L.M. van der Voet en mr. N.E. Kwak, in tegenwoordigheid van mr. S. Pesch, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 13 december 2022.