ECLI:NL:GHAMS:2022:3563

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 december 2022
Publicatiedatum
14 december 2022
Zaaknummer
23-000480-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis kantonrechter inzake gebruik van openbare ruimte als slaapplaats

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam, dat op 12 februari 2020 was gewezen. De verdachte, geboren in 1976 en thans gedetineerd in P.I. Ter Apel, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld voor het gebruik van de openbare ruimte als slaapplaats. De tenlastelegging betrof het gebruik van de Fred. Roeskestraat in Amsterdam als slaapplaats op of omstreeks 3 maart 2019. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd, omdat dit slechts een aantekening was zonder inhoudelijke beoordeling. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, maar heeft geoordeeld dat de ernst van het feit en de omstandigheden van de verdachte aanleiding geven om geen straf of maatregel op te leggen. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met het feit dat de verdachte in meerdere strafzaken wordt behandeld, waarbij in sommige gevallen onvoorwaardelijke gevangenisstraffen zijn opgelegd. Het hof heeft ook geconstateerd dat er sprake is van overschrijding van de redelijke termijn van berechting, maar heeft hieraan geen gevolgen verbonden, gezien de beslissing om geen straf op te leggen. Het arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin drie rechters zitting hadden.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000480-20
datum uitspraak: 13 december 2022
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 12 februari 2020 in de strafzaak onder parketnummer 96-183376-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1976,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in P.I. Ter Apel, te Ter Apel.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
29 november 2022.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij, op of omstreeks 3 maart 2019 te Amsterdam, de weg de Fred. Roeskestraat, als slaapplaats heeft gebruikt en/of aan die weg op het openbaar water een voertuig of een soortgelijk ander onderkomen als slaapplaats heeft gebruikt en/of daarin heeft overnacht of daartoe de gelegenheid heeft geboden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 395a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij omstreeks 3 maart 2019 te Amsterdam, op het openbaar water een voertuig of een soortgelijk ander onderkomen als slaapplaats heeft gebruikt.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van het bepaalde in artikel 2.20, eerste lid, Algemene Plaatselijke Verordening Amsterdam 2008(
oud)

Ten aanzien van de straftoemeting

De kantonrechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot één dag hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsman heeft verzocht geen straf op te leggen.
Het hof heeft gelet op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft op 2 maart 2019 geslapen op een boot. Door aldus te handelen heeft de verdachte artikel 2.20 van de Algemene Plaatselijke Verordening Amsterdam 2008 (oud) overtreden, welke bepaling tot doel heeft het tegengaan van hinder en overlast en van verontreiniging van de openbare ruimte.
Gelet op de (relatief) geringe ernst van het feit en de persoon van verdachte zoals daarvan blijkt uit het rapport van de reclassering van 4 november 2022, acht het hof het raadzaam te bepalen dat geen straf of maatregel zal worden opgelegd. Hierbij neemt het hof mede in aanmerking dat het vandaag tegen de verdachte in een zeer groot aantal strafzaken, waarvan zes soortgelijke zaken, uitspraak doet, waarbij de verdachte in sommige zaken wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur. Het hof constateert dat sprake is van overschrijding van de redelijke termijn van berechting, maar verbindt daar verder geen gevolgen aan, nu geen straf of maatregel zal worden opgelegd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking d.d. 18 maart 2019 onder CJIB nummer [nummer].
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.N. Dalebout, mr. M.L.M. van der Voet en mr. N.E. Kwak, in tegenwoordigheid van mr. S. Pesch, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 13 december 2022.