ECLI:NL:GHAMS:2022:3549
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontslag van rechtsvervolging wegens ontbrekend bestanddeel in tenlastelegging
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1976 en thans gedetineerd in P.I. Ter Apel, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van 12 februari 2020. De tenlastelegging betrof het zich zonder redelijk doel vasthouden aan een vaartuig in de gemeente Amsterdam op 4 juli 2018. Het hof heeft vastgesteld dat het bestanddeel 'slaapplaats' of 'overnachten' ontbreekt in de tenlastelegging, waardoor het bewezenverklaarde geen strafbaar feit oplevert. Het hof heeft de verdachte derhalve ontslagen van alle rechtsvervolging.
Tijdens de zitting op 29 november 2022 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsman. Het hof heeft de tenlastelegging verbeterd gelezen, zonder dat dit de verdediging van de verdachte heeft geschaad. Het vonnis waarvan beroep is vernietigd, omdat er slechts aantekening was gedaan op basis van artikel 395a van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte zich op een vaartuig heeft bevonden, maar dat het bewezenverklaarde niet strafbaar is, omdat het essentiële bestanddeel in de tenlastelegging ontbreekt.
De beslissing van het hof houdt in dat het vonnis waarvan beroep wordt vernietigd, de verdachte wordt vrijgesproken van hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, en dat het bewezenverklaarde niet strafbaar is. De verdachte wordt ontslagen van alle rechtsvervolging, wat betekent dat er geen verdere strafmaatregelen tegen hem worden genomen.