Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een verzoek tot omgang tussen een vader en zijn dochter. De vader, verzoeker in hoger beroep, had eerder bij de rechtbank een verzoek ingediend om omgang met zijn minderjarige dochter. De rechtbank had dit verzoek afgewezen, en de vader ging hiertegen in hoger beroep. De raad voor de kinderbescherming was betrokken bij de procedure en had een rapport opgesteld waarin werd geadviseerd om het verzoek tot omgang af te wijzen. De raad maakte zich zorgen over de negatieve dynamiek tussen de ouders en de impact daarvan op het kind. Het hof heeft de situatie van het kind, dat in het verleden getuige was van huiselijk geweld, zwaar meegewogen. De dochter had aangegeven geen contact met de vader te willen en er was geen draagvlak voor een omgangsregeling. Het hof concludeerde dat gezamenlijk gezag en omgang in strijd zouden zijn met de zwaarwegende belangen van het kind. De beslissing van de rechtbank werd bekrachtigd, en de proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg. De uitspraak benadrukt het belang van de bescherming van het kind in situaties van conflict tussen ouders.