ECLI:NL:GHAMS:2022:3516
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Gezag en omgang van een minderjarige die in een pleeggezin woont, verzoek van de vader om gezamenlijk gezag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over het gezag en de omgang van een minderjarige, die in een pleeggezin woont. De vader van de minderjarige, die in hoger beroep is gegaan, verzocht om gezamenlijk gezag over zijn kind. De moeder oefent momenteel alleen het gezag uit. Het hof heeft vastgesteld dat de vader niet goed bereikbaar is, vaak afspraken niet nakomt en de minderjarige niet goed genoeg kent. Hierdoor is het in het belang van de minderjarige niet goed om de vader het gezag te geven. De omgangsmomenten die wel hebben plaatsgevonden, zijn goed verlopen, en het hof heeft bepaald dat de vader in ieder geval eens per vier weken twee uur omgang heeft met de minderjarige, onder regie van de gecertificeerde instelling (GI). De rechtbank had eerder het verzoek van de vader om gezag afgewezen, en het hof heeft deze beslissing bekrachtigd. De raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om de vader niet met het gezag te belasten, gezien zijn wisselende betrokkenheid en het gebrek aan communicatie met de moeder. Het hof heeft de belangen van de minderjarige vooropgesteld en geconcludeerd dat het verzoek van de vader om gezag af te wijzen, noodzakelijk is voor het welzijn van het kind.