Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
,
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om een hoger beroep in een huurrechtelijke kwestie na een echtscheiding. De man, die lijdt aan de ziekte MS, is in beroep gekomen tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 1 december 2021, waarin is bepaald dat de vrouw huurster van de gezamenlijke woning zal zijn. De man, vertegenwoordigd door zijn bewindvoerders, verzoekt om het huurrecht van de woning, die speciaal voor hem is aangepast, toe te kennen. De vrouw, die met haar vier kinderen in de woning woont, verzoekt het hoger beroep van de man ongegrond te verklaren.
De feiten tonen aan dat de man en de vrouw in 2014 zijn gehuwd en dat hun huwelijk op 14 april 2022 is ontbonden. De man heeft geen vaste verblijfplaats en verblijft tijdelijk bij familie, terwijl de vrouw met de kinderen in de woning woont. Het hof heeft de belangen van beide partijen afgewogen. De man heeft een medisch belang bij de aangepaste woning, terwijl de vrouw en haar kinderen afhankelijk zijn van de woning voor hun woonruimte.
Het hof concludeert dat, hoewel de woning oorspronkelijk aan de man is toegewezen vanwege zijn medische situatie, de belangen van de vrouw zwaarder wegen. De vrouw heeft een beperkt netwerk en het is voor haar moeilijk om alternatieve woonruimte te vinden. Het hof bekrachtigt daarom de beschikking van de rechtbank, waarbij de vrouw als huurster van de woning wordt aangewezen.