Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
- een bevestiging van inschrijving van het testament in het Centraal Testamentenregister;
- het testament;
- de uitdraai uit de agenda van oud-notaris [C] tot het passeren van het testament;
- een brief van [G] (medewerkster van het kantoor; hierna: [G] ) aan erflaatster van 19 oktober 2017 met een bevestiging van de passeerafspraak en als bijlagen het testament in concept en een declaratie;
- een e-mail van [G] aan [A] van 19 oktober 2017 met als bijlage het testament in concept en een declaratie. In de e-mail staat onder meer het volgende:
tel contact 25 10 17 akte = ok;
- een kopie van de identiteitskaart van erflaatster met daarop (i) een aantekening dat kandidaat-notaris Weijman het origineel heeft gezien op 27 oktober 2017, met een paraaf, en (ii) een stempel met handtekening van [G] dat erflaatster conform de geldende regels op 12 oktober 2017 is geïdentificeerd aan de hand van het legitimatiebewijs en dat daarvan een kopie is gemaakt. In de kopie die aan eisers is verstrekt, heeft notaris [appellante] de datum van afgifte van de identiteitskaart onleesbaar gemaakt;
- een uitdraai uit het systeem van kantoor [C] met daarop de handgeschreven aantekeningen
- de laatste pagina van correspondentie van erflaatster aan een geadresseerde die notaris [appellante] heeft afgeschermd vanwege haar geheimhoudingsplicht. Boven de handtekening van erflaatster staat de plaats en datum van ondertekening vermeld ( [plaats] , 11 september 2017).
4.Beoordeling
Notaris Maasarrest (HR 1 maart 1985, ECLI:NL:HR:1985:AC9066), terecht een beroep doet op de geheimhoudingsplicht hangt (met name) af van het antwoord op de vraag of het gaat om stukken die aan de notaris in zijn hoedanigheid van notaris zijn toevertrouwd.