3.1.Het gaat in deze zaak om het volgende.
( i) [geïntimeerde 2] woont al 74 jaar op het adres [straatnaam] 255 te [plaats] . Dat is een ruim perceel met daarop een woning (verder: de woning), voortuin, zij- en achterterras, een schuur en een bedrijfsgebouw. Aanvankelijk was dit haar ouderlijk huis. De laatste 57 jaar woont zij er samen met haar echtgenoot. [geïntimeerden] hebben het perceel jarenlang gehuurd van de broer van [geïntimeerde 2] , totdat deze het perceel met daarop de woning in 2019 verkocht aan [appellant 1] , die het in februari 2020 heeft doorverkocht aan Mercury, een vennootschap waarvan [appellant 1] enig bevoegd bestuurder is.
(ii) [geïntimeerden] huren een naastgelegen stuk grond van de gemeente. Voorheen heeft de familie [geïntimeerde 1] veel meer grond rondom het perceel in eigendom gehad. Die grond is door de gemeente onteigend ten behoeve van woningbouw. Het braakliggende stuk grond dat aan het perceel grenst en samen met het perceel is omgeven door een sloot, is alleen bereikbaar via het toegangshek tot het perceel en heeft geen woonfunctie gekregen. [geïntimeerden] hebben een moestuin op het van de gemeente gehuurde perceel en gebruiken het voorts als parkeerplaats. [geïntimeerden] hebben [appellant 1] (en een derde) toestemming gegeven om op het achterste deel van dit perceel bouwmaterialen te stallen en om het te gebruiken als parkeerplaats.
(iii) Op 19 februari 2021 heeft [appellant 1] bij de gemeente een conceptaanvraag ingediend voor een vergunning voor het bouwen van twaalf appartementen in twee bouwblokken op het perceel dat [geïntimeerden] van Mercury huren. Die aanvraag is in juni 2021 afgewezen.
(iv) [appellant 1] heeft [geïntimeerden] voorstellen gedaan tot verhuizing. [geïntimeerden] hebben op zijn verzoek een alternatieve woning bezocht, maar vervolgens besloten de woning niet te verlaten. De relatie tussen partijen is niet goed, mede omdat [appellant 1] op een bepaald moment eigenhandig de schuur en het terras had ontruimd omdat hij meende dat [geïntimeerden] alleen de woning huurden. Dat is door de rechter teruggedraaid. Daarnaast heeft [appellant 1] , omdat hij vond dat [geïntimeerden] een te lage huur betaalden, op een bepaald moment betaling gevorderd van wat hij ‘huurachterstand’ noemde.
( v) Op 9 maart 2021 bleek het te lekken bij de dakkapel van de woning. [geïntimeerden] hebben dat gemeld bij [appellant 1] . Op 14 mei 2021 zijn in opdracht van [appellant 1] werkzaamheden aan de dakkapel verricht, maar die hebben het probleem niet verholpen. Op 23 juni 2021 is dakdekker Aker Dakwerken B.V. (een bedrijf waarvan de kinderen van [appellant 1] indirect bestuurders zijn en waarvan [appellant 1] contactpersoon is) langs geweest om de lekkage te verhelpen. Tijdens die werkzaamheden is het dak van de woning in brand gevlogen. Er is forse schade aan de woning ontstaan door de brand en het bluswater. [appellant 1] heeft het dak laten afdekken met een noodzeil en een hek met een slot laten neerzetten om het perceel af te sluiten.
(vi) [geïntimeerden] wonen sinds de brand in een appartement in de buurt van de woning. Overdag verblijven zij zoveel mogelijk op het perceel rond de woning. Zij hebben daartoe, na overleg met de politie, het slot op het hek opengeknipt. Omdat het noodzeil het dak niet goed afsluit, lekt het hemelwater bij regenachtig weer naar binnen. Om dat water op te vangen hebben [geïntimeerden] containers neergezet, die zij legen als dat nodig is.
(vii) Bij brief van 24 juni 2021 aan [appellanten] hebben [geïntimeerden] de huurovereenkomst partieel ontbonden, in die zin dat zij geen huurpenningen zullen betalen gedurende de periode waarin de woning onbewoonbaar is, dus vanaf de datum van de brand tot het moment dat alle gebreken aan de woning zijn verholpen.
(viii) Bij brief van 13 juli 2021 heeft Mercury de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden, met als gronden (i) dat de herstelkosten van de woning redelijkerwijs niet van hem kunnen worden gevergd omdat de uitgaven voor het herstel, afgezet tegen de waarde van de woning, niet in verhouding tot elkaar staan en (ii) dat niet meer kan worden gesproken van herstel van de woning, maar van vernieuwing van in ieder geval een substantieel deel ervan.
(ix) Een bouwkundig Toezichthouder Woningkwaliteit van de gemeente Amsterdam heeft op 28 september 2021 de woning geïnspecteerd en daarvan een rapport opgesteld. Hij heeft daarbij de herstelkosten van de woning begroot op in totaal € 58.500,00.
( x) Na de eerste zitting in deze procedure in eerste aanleg hebben de schade-experts van partijen de woning bezocht en onderzoek uitgevoerd. Het ging daarbij om de navolgende onderzoeken en resultaten.
* ZNEB, de expert die door [geïntimeerden] is ingeschakeld, raamt in haar rapportage van 2 november 2021 de kosten voor het verhelpen van de brandschade op € 31.011,00 en de kosten voor het verhelpen van de gevolgschade door binnengedrongen hemelwater op € 12.713,00 (alles inclusief btw).
* Architect ir. [naam] , die door [appellant 1] is ingeschakeld, raamt de herstelkosten in zijn rapport van 11 november 2021 op € 105.000,00 (exclusief btw). In het rapport staat over de herstelwerkzaamheden het volgende:
“De werkzaamheden voortkomende uit de genoemde onderdelen dienen in de context geplaatst te worden van het geheel. Kozijnen (verouderd) in het dak behouden terwijl de overige onderdelen zwaar beschadigd zijn is bouwkundig niet verantwoord. Algehele vernieuwing van de kap inclusief alle onderdelen is derhalve het advies. De (verouderde) installaties deels behouden die deels beschadigd (kunnen) zijn is niet het advies, algehele vernieuwing is benodigd vanuit een verantwoord bouwkundig perspectief. Derhalve zijn de benodigde werkzaamheden te omschrijven als een totale renovatie van de kap, de installaties, en alle afwerkingen zoals de plafonds en vloerafwerkingen.
Advies.
Het huis is behalve aangetast door de brand tevens bouwkundig verouderd. Kozijnen zijn wel voorzien van dubbel glas, maar niet strokend met de eisen die we tegenwoordig kennen. Qua tochtdichting voldoen de ramen niet, noch zijn (intelligente) isolatieroosters aanwezig. Rookmelder en CO2 melders zijn niet aanwezig. Andere zaken t.a.v. de duurzaamheid zoals spouwisolatie en vloerisolatie zijn niet aanwezig. Bouwkundige herstelwerkzaamheden kunnen gepaard gaan met het oplossen van deze cruciale zaken om een verantwoord resultaat te kunnen opleveren. De kosten van deze werkzaamheden (ca. 45.000,- Euro ex BTW) vallen buiten deze taxatie echter de noodzaak van de uitvoering ervan zijn onderdeel van het advies.”
* [bedrijf] , ook ingeschakeld door [appellant 1] , raamt de herstelkosten in haar rapport van 12 november 2021 op € 130.619,00 (inclusief btw).
* Bouwbedrijf Aaronex heeft op 11 november 2021 een offerte uitgebracht voor verschillende werkzaamheden aan de woning. Die werkzaamheden zijn geoffreerd voor € 213.686,00 (inclusief btw, tarief 21%).
(xi) Bij besluit van 1 oktober 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, gelet op meerdere geconstateerde overtredingen van het Bouwbesluit en de Woningwet, aan [appellanten] een zogenoemde last onder dwangsom opgelegd inzake de woning, waarbij [appellanten] als overtreders is opgedragen binnen een termijn van zes weken een aantal genoemde voorzieningen te treffen teneinde te bewerkstelligen dat de woning weer voldoet aan de wettelijke vereisten. [appellant 1] heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij uitspraak van deze voorzieningenrechter van 19 november 2021 is dit verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
(xii) Bij besluit van de gemeente Amsterdam van 8 december 2021 zijn [appellanten] verplicht de woning en alle percelen die onderdeel uitmaken van de huurovereenkomst tussen hen en [geïntimeerden] in beheer te geven aan deze gemeente en is aan [appellanten] een last onder dwangsom opgelegd om het besluit tot beheerovername na te leven.
Procedure in eerste aanleg