ECLI:NL:GHAMS:2022:3444
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Huurrecht en gezag na echtscheiding met kinderen
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 6 december 2022, zijn de verzoeken van een man en een vrouw in hoger beroep aan de orde. De man, zonder vaste woon- of verblijfplaats, verzoekt om het huurrecht van de woning die hij met de vrouw bewoonde, terwijl de vrouw, die de hoofdverzorger van hun kinderen is, het huurrecht wil behouden. Het hof oordeelt dat de vrouw het huurrecht toekomt, omdat zij de kinderen verzorgt en in hun vertrouwde omgeving wil blijven. De man heeft onvoldoende aangetoond dat hij een eigen woning heeft en dat zijn belang zwaarder weegt dan dat van de vrouw.
Daarnaast is er een geschil over het gezag over de kinderen. De vrouw verzoekt om eenhoofdig gezag, terwijl de man het gezamenlijk gezag wil behouden. Het hof oordeelt dat het gezamenlijk gezag in stand blijft, omdat er geen onaanvaardbaar risico is dat de kinderen klem of verloren raken tussen de ouders. Het hof benadrukt het belang van goede communicatie tussen de ouders en de noodzaak voor hen om samen te werken in het belang van de kinderen. De beslissing van de rechtbank om het verzoek van de vrouw om eenhoofdig gezag af te wijzen, wordt bevestigd. Het hof moedigt beide ouders aan om hulp te zoeken om hun onderlinge verhoudingen te verbeteren.