ECLI:NL:GHAMS:2022:3443

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 december 2022
Publicatiedatum
6 december 2022
Zaaknummer
200.295.121/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een andere professionele curator in een curatelezaak met taakverdeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de benoeming van een nieuwe curator voor de betrokkene, die onder curatele staat wegens een geestelijke stoornis. De betrokkene, geboren in 1984, is de zoon van de vader en moeder, en heeft een zus. De vader was eerder curator, maar is ontslagen door de kantonrechter in februari 2021. De huidige curator, Stichting Centrale Administratie voor Voorzieningen op het Gebied van de Gezondheids- en Welzijnszorg, werd benoemd, maar de betrokkene verzocht om ontslag van deze curator en benoeming van een nieuwe professionele curator, samen met zijn vader als tweede curator.

Het hof heeft vastgesteld dat de huidige curator niet adequaat functioneerde en dat de betrokkenheid van de vader in de zorg voor de betrokkene cruciaal is. De betrokkene lijdt aan schizofrenie en heeft dagelijks contact met zijn ouders en zus, die goed zicht hebben op zijn behoeften. Het hof heeft besloten om de huidige curator te ontslaan en de beoogde professionele curator, [curator], h.o.d.n. [curator] Bewindvoering, te benoemen, samen met de vader als tweede curator. Er is een taakverdeling vastgesteld waarbij de vader verantwoordelijk is voor de zorg en begeleiding van de betrokkene, terwijl de professionele curator zich bezighoudt met de overige taken, zoals huur en gebruik van de woning.

De beslissing van het hof is genomen in het belang van de betrokkene, waarbij de rol van de familie en de noodzaak van professionele ondersteuning zijn erkend. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de griffier is opgedragen om de uitspraak te registreren in het Centraal Curatele- en bewindregister.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummer: 200.295.121/01
zaaknummer rechtbank: 8915385 EB VERZ 20-15418
beschikking van de meervoudige kamer van 6 december 2022 in de zaak van:
[de betrokkene] ,
wonende te [plaats A] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. A. Özmen te Almere, voorheen mr. M. Kartal te Amsterdam.
Als belanghebbenden zijn aangemerkt:
- [de vader] (hierna te noemen: de vader);
- [de moeder] (hierna te noemen: de moeder;
- [de zus] (hierna te noemen: de zus);
- Stichting Centrale Administratie voor Voorzieningen op het Gebied van de Gezondheids- en Welzijnszorg (hierna (ook) te noemen: de (huidig) curator).

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de kantonrechter) van 19 februari 2021, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
De betrokkene is op 19 mei 2021 in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking.
2.2
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
- een brief van de zijde van de curator van 29 december 2021 met bijlage;
- een brief van de zijde van de betrokkene van 13 april 2022 met bijlagen;
- een brief van de zijde van de betrokkene van 19 april 2022 met bijlage.
2.3
De mondelinge behandeling heeft op 22 april 2022 plaatsgevonden. Verschenen zijn:
- de betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat en een tolk in de Turkse taal, de heer H. Erarslan;
- de vader;
- de moeder.
De curator en de zus zijn, beiden met bericht van afwezigheid, niet verschenen.
2.4
Het hof heeft ter zitting in hoger beroep aangekondigd de curator te verzoeken om in zijn algemeenheid te reageren op het verhandelde ter zitting zoals vastgelegd in het proces-verbaal van die zitting. Daarnaast heeft het hof de curator in het bijzonder verzocht om contact op te nemen met de gemeente [plaats A] (hierna ook: de gemeente) om na te gaan hoe de gemeente tegenover haar eerdere voorwaarde staat dat de betrokkene een professionele curator nodig heeft om zijn huidige woning te mogen behouden. Mr. Özmen is de gelegenheid geboden om daarop te reageren.
2.5
Bij het hof zijn nadien de volgende stukken ingekomen:
- een brief van de zijde van de curator van 17 juni 2022;
- een brief van de zijde van de betrokkene van 19 juli 2022 met bijlagen;
- een bereidverklaring van de beoogd curator, [curator] , h.o.d.n. [curator] bewindvoering te [plaats B] (hierna ook: de beoogd curator).

3.De feiten

3.1
De betrokkene is geboren [in] 1984. Hij is de zoon van [de vader] , geboren [in] 1957 en [de moeder] , geboren [in] 1955. Hij is de broer van [de zus] , geboren [in] 1982. Bij beschikking van de kantonrechter van 23 maart 2013 is de betrokkene onder curatele gesteld wegens een geestelijke stoornis.
3.2
Bij beschikking van de kantonrechter van 17 december 2015 is de vader benoemd tot opvolgend curator.
3.3
De betrokkene huurt sinds 12 januari 2015 van de stichting Stadgenoot een tweekamerwoning aan de [adres 1] te [plaats A] . De woning is gelegen op ongeveer 600 meter van de woning van de ouders van betrokkene.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking is de vader door de kantonrechter – naar het hof begrijpt: ambtshalve – ontslagen als curator en is de Stichting CAV met ingang van 1 maart 2021 tot opvolgend curator benoemd.
4.2
De betrokkene verzoekt (na aanpassing van zijn verzoek ter zitting in hoger beroep en bij brief van 19 juli 2022) de bestreden beschikking te vernietigen en de huidige curator te ontslaan, met benoeming van [curator] , h.o.d.n. [curator] Bewindvoering te [plaats B] , als opvolgend professionele curator, met daarnaast benoeming van de vader, althans de zus, als tweede curator.
4.3
De huidige curator heeft zich bij brieven van 20 april 2022 en 17 juni 2022 gerefereerd aan het oordeel van het hof.

5.De motivering van de beslissing

Het wettelijk kader
5.1
Op grond van artikel 1:385 lid 1 onder d van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de curator te allen tijde hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om curator te kunnen worden door de kantonrechter worden ontslagen.
De rechter kan op grond artikel 1:383, lid 10 BW twee curatoren benoemen, tenzij gegronde redenen zich tegen zodanige benoeming verzetten. De rechter kan zo nodig een taakverdeling tussen de curatoren vaststellen.
Het standpunt van de betrokkene en zijn vader
5.2
De betrokkene erkent een fout te hebben gemaakt door in 2020 een vreemde man in zijn huis binnen te laten. Hoewel de vader hiervan niet op de hoogte was, hebben de betrokkene en de vader begrip voor de voorwaarde die de gemeente stelt, dat de betrokkene moet worden ondersteund door een professionele curator. De benoeming van de huidige curator is echter niet in het belang van de betrokkene gebleken. De betrokkene lijdt aan schizofrenie en ziet zijn ouders en zus iedere dag. Hierdoor hebben zij goed zicht op wat hij nodig heeft. Tot de bestreden beschikking regelde de vader in zijn hoedanigheid van curator alle zorg voor de betrokkene. Sinds de bestreden beschikking verloopt de zorg moeizaam doordat de curator slecht bereikbaar is en het onduidelijk is wie de contactpersoon voor de zorgverleners is. Hierdoor is acute zorg bij de tandarts al eens in het geding gekomen. Ook is de dagbesteding van de betrokkene en de zorgverlening op dit moment minimaal. Het belasten van de vader met de zorgtaken voor de betrokkene en de daarbij horende ondersteuning en vertegenwoordiging in het contact met zorgverleners, behandelaars en instellingen, zou in het belang van de betrokkene zijn. Dit kan worden bereikt door middel van het bij voorkeur benoemen van de vader als tweede curator, naast de beoogd professionele curator, met vastlegging van een taakverdeling, aldus de betrokkene en de vader.
Beoordeling
5.3
Het hof overweegt als volgt.
Deze procedure is een gevolg van een voorval in maart 2020 waarbij in het kader van een internationaal strafrechtelijk onderzoek naar drugshandel een politie-inval in de woning van betrokkene heeft plaatsgevonden. In de woning werden twee verdachten aangetroffen (één verband houdend met genoemd internationaal onderzoek en één verband houdend met een signalering ter zake van het opdracht geven tot moord). Voorts werden in de woning aangetroffen softdrugs, een ongeladen vuurwapen en vijf patronen.
Hierna heeft de vader in zijn hoedanigheid van curator niet voldaan aan de sommatie van de verhuurder de huurovereenkomst op te zeggen.
De vader (als curator) heeft vervolgens ook geen gevolg gegeven aan de sommatie van de verhuurder om een vaststellingsovereenkomst te tekenen waarbij de betrokkene vervangende woonruimte ter beschikking zal worden gesteld in een begeleid wonen traject, waarbij de huurovereenkomst op naam van een zorginstelling zal komen te staan.
De verhuurder heeft daarna de onvoorwaardelijke ontruiming van de woning gevorderd, hetgeen heeft geleid tot een vonnis van de kantonrechter van 3 december 2020, waarin de curator is veroordeeld de woning van de betrokkene te ontruimen en ter beschikking van de verhuurder te stellen. Op grond van datzelfde vonnis mag de verhuurder van de ontruimingstitel alleen gebruik maken nadat zij aan de betrokkene een woning heeft aangeboden binnen een begeleid wonen traject (een woning op naam van de begeleidende instantie) met een bijbehorende zorgovereenkomst ten behoeve van de betrokkene.
Toen bleek dat toch geen vervangende woonruimte voor de betrokkene kon worden gevonden heeft de gemeente [plaats A] bij brief van 9 december 2021 meegedeeld dat de betrokkene gebruik kan maken van de zogeheten Nieuwe Kansregeling, waarbij het huurcontract op naam van een zorgaanbieder (Cordaan, Leger des Heils of HVO Querido) komt te staan en waarbij betrokkene een daaraan gekoppelde zorgleveringsovereenkomst op zijn huidige adres tekent. Daarvoor moet hij zeker aan de volgende twee voorwaarden voldoen:
- hij moet de benodigde zorg accepteren;
- hij moet ondersteund worden door een professionele curator.
Blijkens de brief van de curator van 17 juni 2022 en de e-mail van een medewerker van de gemeente van 18 juli 2022 (Meldpunt Zorg en Woonoverlast Stadsdeel Noord), zoals overgelegd bij brief van de zijde van de betrokkene van 19 juli 2022, gelden voornoemde voorwaarden nog steeds.
5.4
Het hof stelt voorop dat de kantonrechter in februari 2021 op goede gronden de vader heeft ontslagen als curator: bij een adequaat toezicht als curator op (het gebruik van) de woning van betrokkene had een situatie als geconstateerd in maart 2020, en de gevolgen daarvan, zich niet kunnen voordoen. Daartegenover staat dat niet is gebleken dat de vader zijn taken als curator, voor zover die zien op het behartigen van de belangen van betrokkene op het gebied van medische zorg en overige niet-vermogensrechtelijke belangen (waaronder de dagelijkse zorg) ontoereikend heeft uitgeoefend. Aannemelijk is voorts geworden dat in de huidige situatie, waarbij alleen de Stichting CVA de curatele uitoefent, het feitelijk behartigen van laatstgenoemde belangen nog steeds door de ouders en de zus van betrokkene plaatsvindt. Uit de stukken in het dossier en het besprokene ter zitting in hoger beroep is gebleken dat de vader zeer nauw betrokken is bij de betrokkene. De betrokkene lijdt aan schizofrenie en heeft het dagelijks omkijken van zijn familie nodig. De rol van de familie is belangrijker geworden doordat de betrokkene sinds september 2019 geen thuiszorg meer ontvangt en slechts eenmaal per week naar Mentrum gaat waar hij zijn medicatie ontvangt en zijn algemene psychische gezondheid wordt gemonitord. Ook is gebleken dat de vader altijd, ook tijdens de betrokkenheid van de huidige curator, de verdere zorg voor de betrokkene en het contact met zorgverleners op zich heeft genomen.
In zoverre is het belang van betrokkene bij het verrichten van deze taken gediend bij de benoeming van zijn vader tot curator. Waar het gaat om de overige taken die in het kader van de curatele moeten worden uitgeoefend staat voor het hof vast dat de benoeming van een professionele curator nog steeds nodig is.
Het hof is van oordeel dat een gedeeld curatorschap met een taakverdeling als na te melden in de gegeven omstandigheden het meest in het belang van de betrokkene is.
5.5
Het hof heeft uit het standpunt van de huidige curator niet kunnen opmaken dat zij bereid en in staat is het curatorschap gezamenlijk uit te oefenen met de vader. Naar aanleiding van de bereidverklaring van de beoogd curator, zoals vermeld onder 2.5, heeft het hof telefonisch contact met hem opgenomen met de vraag of hij ook bereid is een gedeeld curatorschap met taakverdeling aan te gaan, samen met de vader van de betrokkene. Hiertoe heeft de beoogd curator zich op 19 augustus 2022 telefonisch bereid verklaard.
5.6
Gelet op de bereidverklaring van de beoogd curator en de referte van de huidige curator, zal het hof [curator] en de vader benoemen als opvolgend curator en daarbij de volgende taakverdeling vaststellen:
De taken van de vader als curator zullen betreffen de verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding van de betrokkene.
De overige taken – daaronder uitdrukkelijk begrepen zaken die verband houden met de huur en/of het gebruik van de woning van betrokkene – van het curatorschap zullen alleen worden uitgevoerd door de professionele curator, [curator] , h.o.d.n. [curator] Bewindvoering te [plaats B] . Zonodig kan de professionele curator de taken die aan de andere curator (de vader) toekomen, ook alleen verrichten.
5.7
Het hof zal hierna voorts bepalen dat een kopie van deze beschikking wordt gezonden aan de griffier van de rechtbank te Amsterdam in verband met aantekening in het Centraal Curatele- en bewindregister.
5.8
Dit alles leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

Het hof:
vernietigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 19 februari 2021, en opnieuw beschikkende:
ontslaat met ingang van 1 januari 2023 de Stichting Centrale Administratie voor Voorzieningen op het Gebied van de Gezondheids- en Welzijnszorg, Kvkno. 41151302, correspondentieadres Postbus 7276, 2701 AG Zoetermeer als curator over de betrokkene;
benoemt met ingang van 1 januari 2023 tot opvolgend curatoren:
- [curator] , h.o.d.n. [curator] Bewindvoering te [plaats B] , Kvkno. 59690372, correspondentieadres Postbus [postbus] [plaats B] , en
- [de vader] , wonende te [adres 2] [plaats A] ,
met de volgende taakverdeling:
De taken van [de vader] betreffen aangelegenheden op het gebied van de verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding van de betrokkene.
De overige taken – daaronder uitdrukkelijk begrepen zaken die verband houden met de huur en/of het gebruik van de woning van betrokkene – van het curatorschap zullen alleen worden uitgevoerd door de professionele curator, [curator] , h.o.d.n. [curator] Bewindvoering. Zonodig kan laatstgenoemde de taken die aan de andere curator (de vader) toekomen, ook alleen verrichten.
draagt de griffier op om op de voet van artikel 1: 391 BW een afschrift van deze uitspraak toe te zenden aan de rechtbank Amsterdam, in verband met aantekening in het Centraal Curatele- en bewindregister;
bepaalt dat [curator] , binnen voornoemde taakverdeling, voor zijn (aanvangs)werkzaamheden en voor de met de curatele gemoeide kosten de in de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren vastgestelde forfaitaire tarieven ten laste van het vermogen van de betrokkene mag brengen;
bepaalt dat de heer [de vader] , binnen voornoemde taakverdeling, voor zijn werkzaamheden en voor de met de curatele gemoeide kosten de in de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren vastgestelde forfaitaire tarieven ten laste van het vermogen van de betrokkene mag brengen;
bepaalt dat Stichting Centrale Administratie voor Voorzieningen op het Gebied van de Gezondheids- en Welzijnszorg vóór 1 januari 2023 eindrekening en verantwoording aflegt aan de opvolgend professioneel curator, [curator] , ten overstaan van de kantonrechter;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M.C. Louwinger-Rijk, mr. A.N. van de Beek en mr. J.W. van Zaane, in tegenwoordigheid van mr. W.J. Boon als griffier en is op 6 december 2022 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.