Uitspraak
mr. C.C.C.A.M. Kuijken, kantoorhoudende te Valkenswaard,
mr. D.M. Schipper, kantoorhoudende te Eindhoven.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat door [A] is ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. [A] en [B] zijn vennoten van Duobizz B.V. en hebben ieder 50% van de aandelen in het bedrijf. [A] heeft in eerste aanleg gevorderd dat [B] zijn aandelen overneemt, omdat hij meent dat [B] onrechtmatig heeft gehandeld door een concurrerende onderneming te starten. De rechtbank Oost-Brabant heeft de vorderingen van [A] in zowel conventie als reconventie afgewezen.
[A] heeft hoger beroep ingesteld en verzoekt de Ondernemingskamer om het vonnis te vernietigen en [B] te veroordelen tot overname van zijn aandelen, alsook tot schadevergoeding. [B] heeft in het incidenteel hoger beroep geconcludeerd tot onbevoegdheid van de Ondernemingskamer en tot bekrachtiging van het vonnis van de rechtbank.
De Ondernemingskamer heeft geoordeeld dat zij bevoegd is om van de zaak kennis te nemen, omdat de vorderingen samenhangen met de uittredingsvordering van [A] op basis van artikel 2:343 BW. De vordering van [B] in het incident tot onbevoegdheid is afgewezen, en [B] is veroordeeld in de kosten van het incident. De zaak is verwezen naar de rol voor beraad over de verdere procedure.