Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerde sub 1] ,
[geïntimeerde sub 2],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft D-FRA B.V. hoger beroep ingesteld tegen een mondeling vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 7 juni 2021 is gewezen. D-FRA vorderde in eerste aanleg een terugbetaling van € 23.641,26 op grond van onverschuldigde betaling, maar de kantonrechter heeft deze vordering afgewezen. In het hoger beroep hebben de geïntimeerden een incidentele vordering tot vrijwaring ingesteld, waarbij zij de curator van een failliete partij wilden oproepen. Het hof heeft geoordeeld dat het niet mogelijk is om in hoger beroep een incidentele vordering tot vrijwaring in te stellen, en heeft de geïntimeerden niet-ontvankelijk verklaard in hun vordering. De beslissing over de proceskosten is aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak. De hoofdzaak is verwezen naar de rol voor het nemen van een memorie van antwoord door de geïntimeerden. Dit arrest is gewezen op 8 februari 2022.