ECLI:NL:GHAMS:2022:3419

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 november 2022
Publicatiedatum
5 december 2022
Zaaknummer
15-056786-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 30 november 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de officier van justitie tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 16 november 2022. Deze beschikking hield in dat de voorlopige hechtenis van de verdachte werd geschorst. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. F.D.W. Siccama, gehoord.

Het hof heeft de beschikking waarvan beroep beoordeeld en is van oordeel dat er ernstige bezwaren zijn voor alle feiten die ten grondslag liggen aan de vordering tot inbewaringstelling. De verdachte wordt verdacht van een rol in grootschalige drugshandel, waarbij gebruik wordt gemaakt van crypto telefoons. Dit soort handel heeft vaak een financieel lucratief karakter, wat de verdachte in zijn levensonderhoud zou kunnen voorzien. Daarnaast heeft het hof gekeken naar de justitiële documentatie van de verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor delicten uit de Opiumwet, de Wet Wapen en Munitie, en witwassen.

Gezien de aard, ernst en omvang van de feiten, en de recidivegrond, oordeelt het hof dat de belangen van de strafvordering zwaarder wegen dan de persoonlijke belangen van de verdachte, zoals de zorg voor zijn moeder en het ondersteunen van de moeder van zijn kind. Het hof heeft daarom de bestreden beschikking vernietigd en de schorsing van de voorlopige hechtenis opgeheven. De beslissing is genomen in raadkamer en is op 30 november 2022 gegeven.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep van de officier van justitie in de zaak van
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1990,
adres: [adres01] ,
tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar van 16 november 2022, houdende schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte voornoemd.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar van 18 november 2022, waarbij door de officier van justitie hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. F.D.W. Siccama.

De beoordeling

Het hof verenigt zich
nietmet de beschikking waarvan beroep en de gronden waarop deze berust.
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat de ernstige bezwaren voor alle feiten op de vordering tot inbewaringstelling aanwezig zijn.
Het hof acht de recidivegrond aanwezig mede gelet op de verdenking dat de verdachte een rol
lijkt te hebben gespeeld bij grootschalige drugshandel, waarbij gebruik wordt gemaakt van
crypto telefoons. Een dergelijke handel heeft veelal een financieel lucratief karakter en
verondersteld kan dan ook worden — mede gelet op de overige inhoud van het dossier — dat de
verdachte hiermede in zijn levensonderhoud voorziet. Voorts heeft het hof acht geslagen op de justitiële documentatie van de verdachte waaruit volgt dat hij in 2015, 2018 en 2021 onherroepelijk is veroordeeld voor delicten uit de Opiumwet, de Wet Wapen en Munitie en witwassen.
Bij die stand van zaken is, mede in aanmerking genomen de aard, ernst en omvang van de op de vordering tot inbewaringstelling genoemde feiten, de enkele omstandigheid dat er thans geen zicht is op een inhoudelijke behandeling van zijn strafzaak op korte termijn, mede als gevolg van onderzoekswensen, niet een zo zwaarwegende omstandigheid dat de strafvorderlijke belangen ondergeschikt worden aan de persoonlijke belangen (te weten: de zorg voor zijn moeder en het ondersteunen van de moeder van zijn kind) van de verdachte.
Om die reden zal het hof de bestreden beschikking vernietigen en de door de rechtbank bevolen schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte opheffen.

De beslissing

Het hof:
WIJST TOE het beroep tegen de bestreden beschikking.
VERNIETIGT de beschikking waarvan beroep.
HEFT OP de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte.
Deze beschikking is gegeven op 30 november 2022 in raadkamer van dit hof door
mr. J.W.P. van Heusden, voorzitter,
mrs. M. Koek en M. van der Horst, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. B. Berberoglu als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 30 november 2022,
de advocaat-generaal